HERMANS Henri Alfons

HERMANS Henri Alfons

Naam: HERMANS Henri Alfons

Geboren te: Geel

Geboren op: 1890-02-21

Overleden te: Hofstade

Overleden op: 1914-08-25

Burgerlijke stand: Ongehuwd

Laatst gekend adres: Geel, Elsum 125

Beroep: landbouwer en fabrieksarbeider

Burgerlijke stand toestand 1910

Zoon van Joannes Josephus Hermans en Maria Theresia Vanlommel

Joannes Josephus Hermans, landbouwer, geboren te Geel (Poiel) op donderdag 9 april 1863 akte 97, zoon van Joannes Baptista Hermans en Maria Theresia Vangenechten. Roepnaam: Jos.

Hij is getrouwd te Geel op donderdag 21 februari 1895 akte 22 (getuigen waren Frans Hermans, Carolus Hermans, Carolus Van Lommel en Theodoor Swinnen) met

Maria Theresia Vanlommel, landbouwster, geboren te Geel (Larum) op zaterdag 15 juli 1871 akte 187, overleden te Geel op vrijdag 27 oktober 1944, 73 jaar en 104 dagen oud, dochter van Carolus Van Lommel en Rosalia Van Lommel.

Kinderen uit dit huwelijk:

1 Henricus Alphonsus Hermans, geboren te Geel (Larum) op vrijdag 21 februari 1890 akte 63.

2 Petrus Gerebernus Hermans, geboren te Geel (Larum) op zondag 24 november 1895 akte 429, overleden te Geel (Rauwelkoven) op woensdag 4 november 1896 akte 326, 346 dagen oud.

3 Josephus Franciscus Hermans, geboren te Geel (Rauwelkoven) op zaterdag 6 maart 1897 akte 96, overleden aldaar op maandag 11 juni 1906 akte 182, 9 jaar en 97 dagen oud. Doodsoorzaak : mazelen

4 Carolus Gerardus Hermans, landbouwer, geboren te Geel (Larum) op donderdag 23 juni 1898 akte 212.
5 Rosalia Hermans, geboren te Geel (Rauwelkoven) op zaterdag 18 november 1899 akte 455.

6 Petrus Augustinus Hermans, geboren te Geel (Rauwelkoven) op dinsdag 8 januari 1901 akte 11, overleden aldaar op maandag 2 april 1906 akte 102, 5 jaar en 84 dagen oud. Doodsoorzaak : croup

7 Maria Dimphna Hermans, geboren te Geel (Rauwelkoven) op maandag 23 maart 1903 akte 124, overleden aldaar op donderdag 13 augustus 1903 akte 182, 143 dagen oud.

8 Petrus Josephus Leopoldus Hermans, geboren te Geel (Rauwelkoven) op zondag 13 november 1904 akte 449.

9 Anna Josepha Gerarda Clementina Hermans, geboren te Geel (Rauwelkoven) op dinsdag 30 januari 1906 akte 46, overleden te Geel op vrijdag 14 februari 1969, 63 jaar en 15 dagen oud.
10 Dominicus Ludovicus Hermans, geboren te Geel (Rauwelkoven) op maandag 21 september 1908 akte 447, overleden aldaar op zaterdag 10 oktober 1908 akte 315, 19 dagen oud.

11 Franciscus Clementius Hermans, geboren te Geel (Rauwelkoven) op zaterdag 25 september 1909 akte 407, overleden aldaar op vrijdag 3 maart 1911 akte 89, 1 jaar en 159 dagen oud. Doodsoorzaak : longtering

Laatst gekend adres

Geel, Elsum 125

Beroep vóór de oorlog

Fabrieksarbeider, landbouwer

Datum van overlijden

25 augustus 1914

Diezelfde dag wordt te Hofstade zijn overlijdensakte opgesteld door luitenant Goswin.

Op 28 augustus 1916 vermeldt het frontblad Stem uit Gheel hem in de lijst der gesneuvelden.

Op 13 juli 1922 bevestigt een vonnis van de rechtbank van Turnhout zijn overlijden op 25 augustus 1914 te Mechelen

Op 23 augustus 1923 wordt hij ingeschreven in het overlijdensregister te Geel.

Plaats van overlijden

Hofstade (vermeld op achterzijde foto in gasthuismuseum) of Mechelen (vermeld op bidprentje en in het vonnis van de rechtbank van Turnhout)

Begraafplaats

 

 

1ste begraafplaats: Mechelen

2de  begraafplaats: ontgraven op 22 februari 1915 te Mechelen uit een graf van 19 andere soldaten en herbegraven op het gemeentelijk kerkhof te Mechelen. Alfons is door zijn vader geïdentificeerd. (SWOLFS, 1995)

Andere gegevens

Ongehuwd

Lengte: 1,673 meter. Zijn militair personeeldossier omschrijft hem als hebbende grijs-blauwe ogen, bol voorhoofd, grote neus, zwarte haren en wenkbrauwen, litteken op de rechterhand

De vader van Henricus is de neef van Petrus Carolus Hermans uit Geel, die ook op 25 augustus 1914 sneuvelt.

Datum indiensttreding

1910

Stamnummer

56353

 

Graad

Soldaat 2kl mil 1910

 

Regiment

3karabiniers

 

Militaire loopbaan

 

15 februari 1910: goedgekeurd voor militaire dienst

29 juni 1910: ingelijfd bij het regiment karabiniers.

3 oktober 1910: in actieve dienst bij het 1ste regiment karabiniers. Gekazerneerd in de kazerne prins Boudewijn in Brussel.

14 maart 1912: met onbepaald verlof

3 juni – 12 juni 1912 en 21 augustus – 5 september 1913: opgeroepen voor reservedienst

1 augustus 1914: gemobiliseerd. Het eerste regiment karabiniers wordt door de komst van de reservisten ontdubbeld om het 3de regiment karabiniers te vormen. Alfons maakt vanaf dan deel uit ven het 3de regiment karabiniers.

25 augustus 1914: sneuvelt tijdens de eerste uitval uit Antwerpen ten gevolge van een granaatscherf in de rechterzijde. Dit is de eerste maal dat het 1ste en 3de regiment karabiniers werd ingezet!

 

Onderscheidingen

 

Overwinningsmedaille en herinneringsmedaille van de oorlog 1914-1918 (toegekend op 5 februari 1921)

Ridder in de orde van Leopold II met palm en Oorlogskruis palm (vader tekent ontvangstbewijs op 7 februari 1922)

 

Gevechten  waaraan deelgenomen

 

Eerste uitval uit Antwerpen( 24-26 augustus 1914)

Drie weken na  het begin van de Duitse opmars op 4 augustus 1914 is het grootste deel van het Belgische grondgebied in Duitse handen. Op 24 augustus staan de Duitse legers klaar aan de Franse noordgrens om het Franse leger te omsingelen. In België bevindt zich voor Mechelen enkel nog een observatieleger, bestaande uit het derde Belgische Reservekorps, een brigade van het vierde Reservekorps en twee brigades van de Landwehr.

Het Belgische veldleger heeft zich sinds 20 augustus verschanst in de Antwerpse fortengordel en hoopt van daaruit de Duitse troepen af te houden. Om de druk op het Franse leger te verlichten, neemt de Belgische legerleiding het besluit om vanuit Antwerpen een uitval te ondernemen op de eerder zwakke Duitse stellingen voor Mechelen. Er wordt een plan uitgewerkt voor een aanval, waarvan het centrum ten zuiden van Mechelen zalliggen tussen de Zenne en de Dijlevallei. Op 24 augustus worden vier divisies in stelling gebracht. De inlichtingen geven aan dat de Belgen met hun 80.000 manschappen een numeriek overwicht hebben.

De zesde divisie, met oa de regimenten karabiniers, zal vanuit Kontich en Walem naar Mechelen afzakken. Zij zullen onder bescherming van vooruitgeschoven posten de vijfentwintigste augustus de aanval openen. Deze voorposten wordengevormd door het 1ste en 3de regiment karabiniers. Hoofddoel is de streek tussen Elewijt en Boortmeerbeek.

Op 25 augustus om 08:00 rukken de Belgische soldaten op door de stad Mechelen en wordt de generale staf geïnstalleerd op het stadhuis. De aanval verloopt echter niet volgens plan omdat de voorposten al snel onder vuur worden genomen.  Overal stuit men op sterker verzet dan verwacht en het verrassingseffect gaat verloren. Hofstade wordt ingenomen, maar de verliezen zijn groot. Zemst, Weerde en Eppegem worden ook ingenomen, maar doordat Duitse versterkingen vanuit Leuven toestromen, is de aanval gebroken.

Op 26 augustus, om half tien ’s avonds wordt besloten de aanval te staken. Mechelen wordt opgegeven en men trekt zich terug naar Antwerpen. Vierduizend man (doden en gewonden) vallen in dit korte gevecht, maar toch wordt het doel bereikt. Uit angst voor een nieuwe uitval, trekken de Duitsers nu zes divisies samen rond Antwerpen.  De druk op de Franse bondgenoten isverlicht.

( VAN CLEMEN Sam (2002) Den oorlog verklaard. De Grote Oorlog in de provincie Antwerpen. Provincie Antwerpen)

De Franstalige arts Maurice Duwez (1881-1966) istijdens de eerste oorlogsmaanden ingedeeld bij de regimenten karabiniers. Zijn aantekeningen gemaakt  tijdens de veldtocht publiceert hij in 1917 als Jusqu’à l’Yser, onder zijn schrijversnaam Max Deauville. Op 25 augustus 1914 rukt hij mee naar Hofstade. De voorhoede, met oa Henri Alfons Hermans, zijn hem een aantal uren voorafgegaan langs dezelfde weg. Hij schrijft wat hij aantreft:

‘We trekken door Kontich in de richting van Mechelen. (…) als de nacht gevallen is, houden we halt in het open veld. (…) Intussen installeren de mannen zich op de weg. (…) De mannen slapen de een tegen de ander aan, het hoofd op hun plunjezak, naast de rotten. Het geschut staat in een rij op de weg, de paarden zijn ingespannen, de voermannen leunen tegen hun dieren. In de heldere nacht slaapt de colonne als een serie zwarte schaduwen, onbeweeglijk, als versteend, badend in het vale schijnsel.  De volgende ochtend bij zonsopgang staan we op. Iedereen is verkleumd van de ijzige koude. Het gras is vochtig. De ledematen zijn stijf en pijnlijk. Nu is er helemaal niets meer te eten. (…) We steken de Nete over en kort daarop trekken we rond het fort van Walem. (…) Voor ons ligt de stad Mechelen. (…) We gaan nog altijd vooruit, de Duitser trekken zich terug. (…) De mannen doen een zwart lint over het geel van hun hoed. We lopen rond het statio , steken de brug van het kanaal over en passeren vlak langs het klooster van Coloma dat is omgebouwd tot een veldhospitaal. Deze keer hebben we het water in onze rug. We verlaten de voorstad en komen op het platteland. De kanonnade duurt onverminderd voort. We horen duidelijk geweerschoten. We stappen nog altijd voort. Aan weerskanten van de weg zijn er verse graven. Links galopperen paarden zonder ruiter door de velden (…) Hofstade staat in vuur en vlam. (…) Geen enkel huis is gespaard gebleven, alle branden als toortsen. Het vuur werd systematisch aangestoken. De weg loopt tussen twee vuurzeeën, vlammend rood als de ondergaande zon. Het houtwerk knettert, de vlammen razen. Wolken stof en hitte waaien op met stoten. Hier zijn de Duitsers langsgekomen. Alles is verwoest. (…) Het geweervuur lijkt te minderen en zich te verspreiden, en te midden van het flakkerende rode schijnsel van de vlammen wordt het stilaan nacht. De mannen zitten verborgen langs het hoge talud van de spoorweg. Mar de boog van de brug waaronder de weg naar Elewijt loopt vormt een zwart gat dat bang maakt en aantrekt tegelijk. Verderop in de duisternis weerklinken nog enkele schoten. Dan zwijgt alles en is het stil.

(DEAUVILLE Max (2011) Tot aan de IJzer. Bernard Duwez en Roularta Books.)

De zware gevechten rond Hofstade eisen een zware tol onder de karabiniers, waaronder beide Hermansen.

 

Andere gegevens

Volgens zijn strafstaat liep hij tijdens zijn legerdienst voor de oorlog volgende tuchtsancties op:

15 april 1911: 8 dagen kwartierarrest omdat hij in de stad, rond 21:00 uren, luid een soldatenlied zong.

24 oktober 1911: 10 dagen kwartierarrest omdat hij pas 20 uren en 40 minuten na het avondappel terug in de kazerne keerde.

8 januari 1912: 4 dagen politiekamer omdat hij tijdens het schillen van aardappelen veel slechte wil (beaucoup de mauvaise volonté) aan de dag legde, ook na aanmaningen door de korporaal

Geen frontstrepen

Op 9 november 1920 vraagt zijn vader de vergoeding van het strijdersfonds aan.

 

DGHR-Notariaat Evere, Militair personeelsdossier

Stadsarchief Geel, Register der militairen met bepaald verlof en met onbepaald verlof in de gemeente. Klasse van 1910

Stadsarchief Geel, gegevens burgerlijke stand 1910.

Stadsarchief Geel, collectie bidprentjes Geels Geschiedkundig Genootschap. 

Archief Gasthuismuseum Geel, frontblaadje Stem uit Gheel

RA Beveren. Nationale militie. 18de militiekanton. Lichting van 1910.Provincie Antwerpen.

SWOLFS, 1995

 VAN CLEMEN Sam (2002) Den oorlog verklaard. De Grote Oorlog in de provincie Antwerpen. Provincie Antwerpen.

DEAUVILLE Max (2011) Tot aan de IJzer. Bernard Duwez en Roularta Books.