Aerts Petrus Joseph

Aerts Petrus Joseph

Naam: Aerts Petrus Joseph

Geboren te: Meerle

Geboren op: 1892-01-02

Overleden te: Bellem

Overleden op: 1918-10-20

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Hoogstraten(Meerle), Heerlestraat nr.42, Meerle

Beroep: vrachtwagenchauffeur

Petrus AERTS werd als eerste zoon in het landbouwersgezin van Joannes Arnoldus AERTS (°Meerle 22-10-1861) en Maria Elisabeth VERHEIJEN (°Baarle-Nassau, Ndl, 01-10-1857) geboren. De ouders waren in Baarle-Nassau gehuwd. Jan Arnold woonde vlak voor zijn huwelijk in Minderhout. Het gezin ging in Meerle wonen. De eerste geboorte in het gezin, op 9 januari 1891 was een levenloos kind (v). Daarna volgden: Petrus Joseph (°02-01-1892), Maria Lucia (°08-10-1893), Maria Catharina (°31-10-1895), Joannes Carolus (°10-01-1898) en Frans Gerard (°02-02-1900), allen geboren in Meerle, in wijk E nr. 138. Jan AERTS en zijn vrouw baatten een boerderij uit in Heerle, een gehucht van Meerle en woonden daar op de Heerlestraat nr. 42. Peer AERTS kende daar een zorgenloze jeugd in de bossen en velden op een paar honderd meter van de Nederlandse grens. Hij woonde bij zijn ouders op de Heerlestraat nr. 42, was ongehuwd en vrachtwagenchauffeur van beroep.

Petrus ‘Peer’ AERTS trad als milicien van de lichting 1912 op 1 oktober 1912 in dienst bij het Belgische Leger. Hij was 1m 71 groot en had kastanjebruin haar. Hij belandde in het 8ste Linieregiment met het stamnummer 108/56055 en werd er soldaat 1ste klas.

Op 1 augustus 1914 is Petrus Joseph AERTS present in Laken bij het 8ste Linie, 1ste Bataljon, 2de Compagnie. Tijdens de oorlog was het 8ste Linie onderdeel van de 8ste gemengde brigade die behoorde tot de 4de Legerdivisie. In augustus 1914 verdedigt deze eenheid de versterkte vesting Namen en vecht daarna rond Dendermonde. Tijdens de IJzerslag wanneer de Duitsers in de Bocht van Tervate op de linkeroever van de IJzer zijn geraakt, neemt dit regiment deel aan de bloedige stormloop aldaar. In de stabilisatieperiode die hierop volgt, bezet het 8ste Linie achtereenvolgens de sectoren Nieuwpoort, Ramskapelle, Diksmuide, Boezinge, Merkem, Elverdingen en Nieuwkapelle. Na de onderwaterzetting zijn de omstandigheden aan het front alles behalve gezond. Geen wonder dat Pieter Jozef tot vier maal toe afgevoerd moet worden naar de H.E.A. (= Hôpital évacuation d’armée) wegens ziekte. Telkens verlaat hij het hospitaal na enkele dagen en vervoegt weer zijn regiment. Omwille van zijn moedige gedrag is Pieter Jozef AERTS ondertussen bevorderd tot korporaal. Op 31 maart 1916 wordt hij ontslagen uit het Hospitaal van Saint-Lunaire (bij Dinard in Bretagne) en naar het D.C. van de Genie (dépôt central du Génie) gestuurd in Auvours (bij Le Mans in het departement Sarthe). Dit betekent dat hij niet direct weer bij zijn bataljon verwacht wordt. Auvours was een van de grootste opleidingskampen van het Belgische Leger. Het lag achter het front en in het kamp kregen Belgische en Britse soldaten opleiding, training, rust of ze waren er in afwachting elders naartoe gestuurd te worden. Op 13 april 1916 wordt Peer Aerts er naar de C.T.A.M. (Centre de Triage d’Anciens Militaires) gestuurd, op 19 april 1916 wordt hij ingelijfd bij de Genie van de 4de legerafdeling Compagnie Auvours. Op 24 mei 1916 kan hij terug naar het 8ste Linie tot 9 maart 1917 als hij naar de C.I.A.M. (Centre d’Instruction d’Anciens Militaires) wordt gestuurd. Op 27 mei 1917 vervoegt hij weer het 8ste Linie, 2de Compagnie.  Als eind 1917 de gespecialiseerde eenheden ‘patrouilleurs’ (verkenners) opgericht worden, is Peer AERTS een van de eersten in het 8ste Linie om zich hier kandidaat voor te melden.

Hij is bij zijn oversten gekend als een moedige soldaat die het gevaar misprijst en zich telkens weer spontaan aanbiedt voor gevaarlijke opdrachten. Op 27 januari 1918, tijdens een verkenningsopdracht in de 2de lijn prikkeldraad, waar hij twee schildwachten zou gaan aflossen, wordt Petrus AERTS geraakt door twee vijandelijke kogels. Hoewel gekwetst, blijft hij de hele dag ter plaatse op deze zeer vooruitgeschoven post. Het is pas ’s anderendaags om 15u30 dat hij zich laat evacueren nadat de dokter dit uitdrukkelijk bevolen heeft. Voor deze daad krijgt hij op 4 maart 1918 een vermelding op de dagorder en de onderscheiding van het Oorlogskruis (Cité à l’Ordre du Jour de l’Armée et décoré de la Croix de Guerre).

Hij wordt afgevoerd naar de Ambulance l’Océan in De Panne. Hij heeft twee kogelwonden, één in de dij en één in het rechterbeen. Op 30 januari wordt hij overgebracht naar het hospitaal in Calais. Na ontslag uit het ziekenhuis vertrekt hij weer naar het Dépôt Central du Génie op 7 februari 1918.  Hij doorloopt weer de C.T.A.M. (Centre de Triage d’Anciens Militaires) en traint bij de C.I.A.M. (Centre d’Instruction d’Anciens Militaires), in de 1ste Compagnie van de 4de infanteriedivisie tot hij op 19 april 1918 weer terugkan naar de 2de Compagnie van het 8ste Linie.

Op 5 september 1918 omstreeks 22u voert korporaal Petrus AERTS met de bijzondere ploeg ‘patrouilleurs’ een raid uit in de loopgrachten (tranchées des Canards) in de sector Nieuwkapelle/Sint-Jacobskapelle. Hij stort zich als een van de eersten in de aanval op een grote betonnen ‘abri’, waarin de vijand zich verschanst heeft en van waaruit de Duitsers zich met granaten, pistolen en mitrailleurs verdedigen. Al in het begin van de actie wordt Petrus zwaar gewond aan het linkerbeen, door een granaatscherf, maar hij blijft verder vechten tot de eenheid zich moet terugtrekken. Ook hiervoor wordt hij nog bij leven, op 21 september 1918, gedecoreerd met het Militaire Ereteken 2de klas (art. 4).

Na verzorging in het hospitaal kan hij op 26 september terug naar het 8ste Linie. Tijdens de laatste fase van het geallieerde eindoffensief neemt het bataljon van Pieter AERTS deel aan de zware offensieven rond het Oost-Vlaamse Bellem (nu een deelgemeente van Aalter). Bij de bestorming van de vijandelijke posities, schiet een Duitse sluipschutter hem in de ochtend van 20 oktober 1918 een geweerkogel in het hart. Enkele tellen later is hij dood. E.H. Louis MERTENS, zijn aalmoezenier, getuigt later over de omstandigheden: ‘De jongen was te moedig; door iedereen was hij gekend als één der beste patrouilleurs en stond hoog in aanzien bij zijne oversten. In Bellem, alvorens aan ’t derivatiekanaal van de Leie te komen, weerstonden de Duitsche achterhoeden nog. Pieter alleen trok eene hoeve binnen die bezet was en onverschrokken, zonder zich te beschutten, schoot hij op de Duitschers van op de koer der hoeve. Spijtig trof hem een kogel in volle borst en Pieter stortte ineen, zielloos. Zijn commandant en makkers, die hem opvolgden konden zijn papieren en geld niet meer redden; de vluchtende Duitschers hadden hem reeds geplunderd. Ik heb het geluk dan ook niet gehad den braven jongen de Heilige Rechten toe te dienen, doch daarin mag men gerust zijn. Voor het offensief zijn bijna al de soldaten van het bataljon te biechten en te communie geweest en Pieter ook. In alle geval, zoo’n heldendood is een ware marteldood, want, was die brave jongen zoo buitengewoon moedig, dan was het dat hij zulk een hoog besef had van zijne plicht en zijn leven ten beste gaf tot heil van ’t Vaderland en zijner familie en vrienden. Vroeger reeds werd hij tweemaal gekwetst en was hij tweemaal gedecoreerd. Moge dan deze heldhaftige dood voor de diep beproefde ouders een zoete balsem zijn op hunne smart…’ 

Peer AERTS werd op 21 oktober 1918 samen met twee gesneuvelde strijdmakkers begraven in een geïmproviseerd veldgraf bij de Hoeve Hertleer in de Moerstraat van Bellem in graf nr. 3.

Op 22 juni 1922 werden zijn stoffelijke resten herbegraven onder het pas opgerichte oorlogsmonument op het Erepark aan de kerk in Meerle (sectie 5); op dat monument staat ook zijn naam vermeld.   

Voor de 50 maanden frontdienst krijgt Pieter Jozef AERTS 7 frontstrepen.

Op 12 december 1920 vraagt zijn vader, Jan Arnold AERTS,  de strijdersbegiftiging uit hoofde van de verdiensten van zijn gesneuvelde zoon Pieter Jozef AERTS aan, via het V.O.S. van Meerle.

Het Ministerie van Landsverdediging berekent dat Petrus Joseph AERTS die 4 jaar, 2 maand en 19 dagen, afgerond 50 maanden, in frontdienst is geweest, recht heeft op 3825 frank verminderd met de 300 frank familiebegiftiging die al uitgekeerd werd. De nabestaanden hebben dus recht op 3525 frank.

Buiten de onderscheidingen die Petrus Joseph AERTS nog bij leven had ontvangen, kan zijn vader nog eens het Oorlogskruis met palm in ontvangst nemen op 02-12-1920  (toegekend 21-05-1920). Pieter krijgt ook nog tweemaal de onderscheiding van Ridder in de orde van Leopold II met palm (op 21-05-1920 en 08-02-1923).

Op 27 juli 1923 doet de rechtbank van Turnhout uitspraak (jugement déclaratif) over de dood van Petrus Joseph AERTS op basis van de verklaringen van drie getuigen. Het vonnis wordt doorgestuurd naar de gemeente Meerle om de overlijdensakte bij te schrijven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente.

Toen eind jaren ’30 de ‘Majoor Blairon Kazerne’ te Turnhout werd gebouwd, kreeg één van de blokken de naam van korporaal Petrus AERTS. Het 8ste Linie nam in deze kazerne zijn intrek op 29 april 1939.

De naam van Petrus AERTS staat op het oorlogsmonument aan de kerk van Meerle. Zijn foto staat ook op de herinneringsprent die in Meerle werd gemaakt met ‘Meerle’s Zonen gesneuveld voor Vrijheid Vorst en Vaderland’. Hij staat op de onderste rij uiterst rechts.