Borgmans Augustinus Leo

Borgmans Augustinus Leo

Naam: Borgmans Augustinus Leo

Geboren te: Oud-Turnhout

Geboren op: 1891-09-14

Overleden te: Antwerpen

Overleden op: 1919-02-21

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Oud-Turnhout, Steenweg op Turnhout nr. 88

Beroep: fabriekswerker

Augustinus Leo BORGMANS was het zesde en jongste kind van Joannes Baptista BORGMANS (°Turnhout 29-07-1835) en Petronella CLAESSEN (°Arendonk 16-02-1853). De ouders huwden in Oud-Turnhout op 31 oktober 1874. Voor hun huwelijk woonden ze al allebei in Oud-Turnhout en werkten als dagloners. Voor Augustinus Leo waren vijf meisjes geboren op verschillende adressen in Oud-Turnhout: Maria (°ter streke het Dorp, 29-07-1875), Maria Constantia (°op de Dijkzijde, 11-05-1878), Maria Josephina (°in de Nadorst, 24-09-1880), Anna Catharina Ludovica (°in de Nadorst, 01-09-1887/+Oud-Turnhout, op de Dijkzijde, 04-03-1888) en Anna Elisabeth Catharina (°op de Dijkzijde,  15-01-1889). Vanaf 1887 is Joannes Baptist tapper. Opvallend is dat hij vanaf 1889 op de akten verklaart niet te kunnen tekenen ‘hoofdens ongeleerdheid’, terwijl hij dit voordien wel kon (weliswaar met grote moeite). Als Augustinus Leo op 14 september 1891 in de Dorpskom in Oud-Turnhout geboren wordt, is vader BORGMANS landbouwer geworden. Beide ouders overlijden in 1906, Joannes Baptist op 8 april en Petronella op 14 mei.

Voor de oorlog was Augustinus Leo BORGMANS fabrieksarbeider, papierwerker van beroep en ongehuwd. Hij woonde op de Steenweg op Turnhout nr. 88 in het gehucht de Dijkzijde te Oud-Turnhout.

Augustinus Leo BORGMANS was van de lichting 1911 en had zijn legerdienst gedaan bij het 8ste Linieregiment. Hij was soldaat 2de klas met stamnummer 108/55045. Bij de algemene mobilisatie wordt hij weder opgeroepen en is op 1 augustus 1914 present bij zijn garnizoen te Laken. Het 8ste Linie wordt ontdubbeld en zo wordt ook het 28ste Linie gevormd. Samen met de 3 batterijen van het 4de Artillerie en een compagnie machinegeweren vormen ze de 8ste gemengde brigade van de 4e legerafdeling. Op 4 augustus vertrekken de infanteristen van het 8ste Linie per spoor naar Rhisnes om deel te nemen aan de verdediging van de versterkte vesting Namen. Augustinus behoort dan tot de 3de (of 11de) compagnie van het 3de bataljon van het 8ste Linie. De officieren worden bij burgers ingekwartierd en de soldaten zoeken een onderkomen in stallen en boomgaarden in de buurt. Ze zagen de bomen op 1 meter hoogte af, sluiten de wegen af en zetten ze onder water, verschillende huizen worden afgebroken en prikkeldraadversperringen worden aangebracht om de intervallen van de fortengordel rond de stad te verdedigen. Tot 16 augustus blijft het redelijk rustig, de Duitsers zijn druk bezig bij Luik.

Na de val van deze vesting, is Namen aan de beurt. Op 20 augustus beginnen de infanterieaanvallen op het fort van Marchovelette, de dag erna is de zware Duitse artillerie geïnstalleerd… Ondanks de felle weerstand, moeten de Belgische troepen terugtrekken op Boninne. Op 23 augustus is Namen door de Duitsers bezet. Het 8ste Linie vlucht heel chaotisch richting Maubeuge, maar in Bioul, een dorpje tussen Namen en Dinant, worden een aantal burgers en militairen, o.a. Augustinus Leo BORGMANS, krijgsgevangen genomen. De gevangenen worden in treinwagons gestouwd die normaal voor beestenvervoer (paarden) dienen. Drie eindeloze dagen en nachten reizen ze in mensonwaardige omstandigheden, het meeste van de tijd rechtstaande, naar Soltau, een gemeente in de buurt van Hannover in Duitsland. Het kamp Soltau wordt in de loop van de oorlog het grootste Duitse krijgsgevangenenkamp, maar is op dat ogenblik nog in opbouw. De gevangenen moeten nog enkele weken onder de blote hemel slapen, later in tenten, uiteindelijk staan er in het kamp 70 barakken. De krijgsgevangenen worden opgeëist voor allerlei karweien, taken in fabrieken en vooral voor het ontginnen van de heide. Later kunnen sommige gevangenen bij landbouwers in de buurt aan het werk waar ze beter behandeld worden en ook meer eten krijgen.  Vanuit Soltau wordt Augustinus Leo in 1917 overgebracht naar het kamp in Hameln, wanneer precies was niet te achterhalen; daar bestaat de arbeid vooral uit moerassen droogleggen en bosontginning.

Op 12 januari 1919 wordt Augustinus Leo BORGMANS gerepatrieerd en naar het Verdelingscentrum voor Oud-militairen (C.T.A.M. Centre de Triage des Anciens Militaires) gebracht. Na de wapenstilstand moeten alle gerepatrieerden uit Duitsland, Nederland, Frankrijk, Zwitserland, Engeland en Congo en de gekwetsten na hun herstel, zich daar aanmelden. De oudste klassen worden er gedemobiliseerd, voor de anderen wordt een voorlopige fiche gemaakt op basis van de mondelinge gegevens die de betrokkene geeft. De hoofdkwartieren moeten die gegevens  bevestigen, maar heel wat archief is in de oorlog verloren gegaan en de antwoorden komen maar mondjesmaat. De toeloop is enorm. De mannen zijn ongeduldig, ze willen naar huis, maar moeten soms lang wachten vooraleer de beslissing valt over hun bestemming. Augustinus Leo BORGMANS wordt georiënteerd naar het C.T.A.M. van zijn legerdivisie (iedere legerdivisie had een C.T.A.M.). Daar komt hij toe op 31 januari 1919. Het is zeer waarschijnlijk dat dat in Antwerpen was, vermits hij vermeld staat in de lijst van de gesneuvelden uit de akten van de Burgerlijke Stand van de stad onder de rubriek ‘Krijgslieden wonend te Antwerpen’. Op 18 februari 1919 is duidelijk dat hij griep opgelopen heeft in Duitsland en hij wordt opgenomen in het militair hospitaal te Antwerpen waar hij op 21 februari 1919 om 20 u. overlijdt aan ‘broncho-pneumonie grippale’, griep en broncho-pneumonie. Zijn overlijdensakte wordt opgesteld in Antwerpen.

Hij wordt begraven op 25 februari 1919 op het Belgische militaire ereperk in het Schoonselhof, de gemeentelijke begraafplaats van Wilrijk (Antwerpen) in graf R. 16 nr 4.

Op 10 november (zonder jaartal) vraagt zijn zus, Josephine BORGMANS, als erfgename, de strijdersbegiftiging voor haar gesneuvelde broer aan bij het V.O.S.. Ze is op 4 oktober 1919 in Oud-Turnhout gehuwd met Joannes Theodorus BEYENS (een oud-strijder van Wereldoorlog 1) en woont op de Steenweg op Turnhout nr. 88 in Oud-Turnhout. Op 8 mei 1923 is het Ministerie van Landsverdediging klaar met de berekeningen. Augustinus Leo BORGMANS was 3 maanden in frontdienst (aan 75 frank/maand) en 49 maanden in dienst achter het front (aan 50 frank/maand). Na aftrek van de 300 frank familiebegiftiging hebben de nabestaanden dus nog recht op 2375 frank.    

Augustinus Leo BORGMANS heeft geen recht op frontstrepen, hij was geen jaar in frontdienst en de eerste frontstreep kreeg je pas na één volledig jaar aan het front.

Op de bronzen plaat op zijn graf staan alleen de symbolen van de Overwinningsmedaille en de Herinneringsmedaille. Alle oud-strijders van de Eerste Wereldoorlog kregen die na de oorlog, Augustinus Leo BORGMANS kreeg geen andere onderscheidingen.

De naam van August Borgmans staat op de natuurstenen herdenkingsplaat in de Sint-Bavokerk met voorstelling van piëta waaronder opschrift “De parochianen van Oud-Turnhout tot godvruchtig aandenken hunner gesneuvelden in den oorlog 1914 1918”.