Canters Alfons

Canters Alfons

Naam: Canters Alfons

Geboren te: Sint-Pieters-Lille

Geboren op: 1896-08-05

Overleden te: De Panne

Overleden op: 1918-10-17

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Beerse, Gasthuisstraat nr. 44

Beroep: fabriekwerker/steenbewerker

Alfons CANTERS werd op 5 augustus 1896 in Sint-Pieters-Lille geboren als Alfons PEETERS, zoon van Rosalia PEETERS (°Gierle 09-06-1874). Rosalia was een ongehuwde handwerkster en woonde ten tijde van de geboorte van Alfons in Lille. Ze huwde op 21 september 1898 te Gierle met Frans Xaveer CANTERS  (°Gierle 23-06-1873). Hij is op dat ogenblik dienstknecht en woont in Gierle. Voor beiden is bij dit huwelijk een ‘Bewijs van behoeftigheid en verblijf’ gevoegd, d.w.z. dat ze de stukken nodig voor het aangaan van een huwelijk kosteloos kunnen bekomen. Bij dit huwelijk wordt Alfons erkend en gewettigd en heet vanaf dan Alfons CANTERS. Het gezin vestigt zich te Beerse en Frans Xaveer wordt fabriekwerker. In hun gezin komen er nog zeven of meer (?) kinderen bij: Joanna Julia (°16-10-1899), Frans Xaverius (°23-08-1901), Jan Joseph (°22-11- 1903), Catharina (°01-07-1905), Maria Philomena (°18-07-1907), Maria Regina Josephina (°04-04-1909) en Augustinus (°10-01-1913).

Alfons is ongehuwd en woont bij zijn ouders op de Gasthuisstraat nr. 44 in Beerse. Hij werkt als fabrieksarbeider/ steenbewerker. Volgens zijn broer Augustinus is Alfons een grote steun voor het gezin en de beste kostwinner.

Vader Frans Xaveer CANTERS  die van de lichting 1893 was, lootte het nummer 120 en deed zijn militaire dienst bij het 6de Linieregiment. Vanaf 10-09-1897 was hij in onbepaald verlof. Toen de oorlog uitbrak werd hij weder opgeroepen, maar werd naar huis gestuurd omdat hij enkele dagen voordien opnieuw vader was geworden. In Beerse werd op 20 juni 1914 een Ludovicus CANTERS geboren, misschien is dit het kind waarover sprake (?).

Alfons CANTERS zou volgens een verklaring van zijn vader (d.d. 30-11-1920) op 29 januari 1915 binnengegaan zijn bij het Belgische Leger. Hij zou met enkele vrienden afgesproken hebben om naar Nederland te vluchten voor de Duitsers. Op dat ogenblik is de ‘Dodendraad’ er nog niet en steken rekruten voor het Belgisch leger massaal de grens over om zich naar het IJzerfront te begeven. Via Engeland kunnen ze dan Frankrijk bereiken om zich als oorlogsvrijwilliger te melden.  

Zeker is dat hij op 3 februari 1915 in dienst treedt van het Belgische Leger en op 5 februari 1915 als oorlogsvrijwilliger opgenomen wordt in de 7de Compagnie van het C.I. (Centre d’Instruction) te Parigné-l’Evêque in Frankrijk. Hij is 1 m 70 groot, heeft blond haar en draagt het stamnummer 1820. Vermits Alfons CANTERS geboren was in 1896 behoorde hij tot de lichting 1916 en had hij nog geen legerdienst gedaan. Zulke oorlogsvrijwilligers die zich als rekruut meldden in Frankrijk, Engeland, Nederland of België, werden naar een opleidingscentrum voor infanteristen gestuurd om te leren omgaan met het geweer, te leren vechten met het bajonet en om te wennen aan het soldatenleven. In het begin van de oorlog duurde deze opleiding slechts een viertal weken, maar in 1915 kon zo’n opleiding al vier maanden duren, voor Alfons CANTERS duurde ze tot 17-06-1915, dus 4 maanden en 11 dagen.

Op 18 juni 1915 wordt Alfons CANTERS als soldaat 2de klas toegevoegd aan het 13de Linieregiment. Hij krijgt nu het stamnummer 499. Het 13de Linie is onderdeel van de 13de gemengde brigade en behoort tot de 4de Legerdivisie. Het 13de vecht in 1915 in Ramskapelle, Diksmuide en  Steenstrate.

Vanaf 25 december 1916 (of 01-10-1917) behoort Alfons CANTERS tot het 19de Linie 3/I (1ste bataljon, 3de compagnie) met stamnummer 119/499. Het 19de Linie is een afsplitsing van het 13de Linie en ook onderdeel van de 4de legerdivisie. Ze vechten in Ramskapelle, Steenstrate, Merkem, Diksmuide, Nieuwkapelle, enz… Tijdens het eindoffensief bevinden ze zich op 16 oktober 1918 in het bos van Wijnendale nabij Torhout.

Daar raakt Alfons CANTERS dodelijk gewond door geweerkogels in de borst en de buik. Hij wordt nog geëvacueerd naar het Belgisch Militair Hospitaal ‘l’Ocean’ in De Panne, maar sterft er de volgende dag, op 17 oktober 1918 om 10u 30 aan zijn verwondingen.

Op 18 oktober 1918 om 10u 30 wordt hij begraven op de militaire begraafplaats ‘Duinhoek’ in De Panne in graf nr. 6/143. Op deze begraafplaats liggen niet minder dan 3152 soldaten, velen van hen stierven in het oorlogshospitaal L’Océan.

Op 26 augustus 1921 wordt hij overgebracht naar de gemeentelijke begraafplaats van Beerse.

Op 30 november 1920 vraagt zijn vader, Frans Xaveer CANTERS de vergoeding van het strijdersfonds aan te Beerse.

Op 4 mei 1921 berekent het ministerie van defensie het bedrag voor het strijdersfonds. Voor de 41 maanden aan het front en de 4 maanden achter het front (in het opleidingskamp) heeft hij recht op 3275 frank strijdersbegiftiging. Omdat hiervan 300 frank familiebegiftiging wordt afgetrokken, hebben de nabestaanden nog recht op 2975 frank.

Hij krijgt voor de 41 maanden frontdienst 5 frontstrepen.

Postuum worden aan Alfons CANTERS nog de onderscheidingen van Ridder in de Orde van Leopold II met palm en het Oorlogskruis toegekend bij KB d.d. 12-01-1920. Op 4 mei 1923 schrijft Frans Xaveer CANTERS een brief naar kolonel HERMANNE, commandant van het 19de Linie, waarin hij zijn beklag doet dat hij de medailles van beide onderscheidingen nog niet heeft ontvangen. Op 28 juli 1923 laat de commandant aan de minister van Landsverdediging weten dat dit inmiddels gebeurd is.