De Bruyn Karel

De Bruyn Karel

Naam: De Bruyn Karel

Geboren te: Meer

Geboren op: 1879-02-06

Overleden te: Kessel (fort)

Overleden op: 1914-10-04

Burgerlijke stand: gehuwd met Maria Elisabeth De Hondt

Laatst gekend adres: Hoogstraten(Meer), Mertensstraat 20, Antwerpen

Beroep: handarbeider

Karel (Charles/Carolus) DE BRUYN werd te Meer geboren op 6 februari 1879. Hij was het oudste kind van Lodewijk/Ludovicus DE BRUYN (°Meer 16-02-1847; handwerker, landbouwer, dagloner) en Joanna Maria LOCHTEN (°Meer 30-09-1853; handwerkster, huisvrouw) die in Meer gehuwd waren op 4 mei 1878. Er kwamen nog acht kinderen bij in het gezin: Maria Regina (°Meer15-01-1881; landbouwster), Cornelia (°Meer 01-07-1883; dienstmeid), Adriaan August (°Meer 20-08-1885; dienstknecht), Franciscus (°Meer 20-06-1887/+Meer 30-01-1904; dienstknecht), Jacobus (°Meer 25-08-1890/+Meer 18-01-1891), Constantinus Adrianus (°Meer 21-03-1892), Elisabeth (°Meer 27-09-1894), Catharina (°Meer 19-08-1896) en Karel Jozef (°Meer 10-03-1898).

Karel DE BRUYN huwde met Maria Elisabeth DE HOND/DE HONDT (°Aarschot 19-02-1879). Tot 1910 woonde hij in Meer, in het gehucht Werkhoven. Bij het uitbreken van de oorlog woonde het gezin in Antwerpen (Borgerhout) in de Mertensstraat nr. 20. Ze hadden één kind.

Uit brieven van de weduwe aan de legeradministratie kunnen we opmaken dat ze in 1918 in Frankrijk woonde, in Gravelines, rue du Lazaret, Petit-fort-Philippe en later in Calais, 30, rue de Neuville. In 1920 als ze de Strijdersbegiftiging aanvraagt, woont ze weer in Antwerpen, op het Zuid, in de Damhouderestraat nr 30.  

Carolus DE BRUYN is van de lichting 1899 en heeft in 1899-1900 zijn dienstplicht vervuld als soldaat bij het 5de Linieregiment. Hij heeft het stamnummer: 105/50041.

Op 4 augustus 1914 vervoegt hij het 5de Linie en wordt toegevoegd aan het 4de bataljon, 1ste compagnie. Het 5de Linie behoort tot de 2de Legerdivisie.

Het Fort van Kessel behoort tot de buitenste fortengordel rond Antwerpen. Er zijn ca. 330 manschappen, zoals in de andere forten bestaande uit soldaten van oudere lichtingen. De bewapening voor de grote afstand bestaat uit één koepel met twee 15 cm kanonnen, twee koepels voor een 12 cm houwitser en vier koepels voor een 7,5 cm kanon. Het kan als laatste in de aanvalszone hiermee geen weerstand bieden aan de batterijen van 42 cm, de ‘Dikke Bertha’, en de 30,5 cm Tsjechische Skoda houwitser ‘Slanke Emma’. De Duitse belegeringsartillerie bestookt op 4 oktober 1914 vanaf ’s ochtends vroeg het fort dat helemaal stukgeschoten wordt. Kort voor de middag ontruimt het garnizoen onder leiding van kapitein-commandant PIRAUX het fort.
De meeste mannen vluchten naar het bos achter het fort waar een aantal geïmproviseerde loopgrachten gegraven zijn.

In een van deze grachten wordt Karel DE BRUYN kort na de middag op slag gedood door een artillerievoltreffer. Hij wordt ‘gansch verhakkeld’ teruggevonden.

Een eerste keer wordt hij in een veldgraf vlak bij het fort begraven. Later wordt hij herbegraven op de Belgische Militaire Begraafplaats van Lier in graf nr. 196.

Op 18 februari 1918 informeert het Ministerie van Oorlog vanuit Le Havre bij de kwartiermeester van het 5de Linie of Karel De Bruyn wel degelijk gesneuveld is in Kessel. Bij het 5de Linie kunnen ze dit niet bevestigen, maar een kopie van een attest van ‘Bureau de Correspondance Belge’, gevestigd 28 Grosvenor Gardens te Londen S.W.1, bevestigt dat Karel De Bruyn inderdaad in Kessel gesneuveld is.

Op 19 juni 1918 bericht het Ministerie van Oorlog vanuit Le Havre aan Elisa De Bruyn, Rue du Lazaret, Petit Fort Philippe , Gravelines (Nord) dat zij de onderscheidingen die postuum uitgereikt zijn aan haar overleden man ontvangt: ‘Ridder in de Orde van Leopold II met palm’ en ‘Oorlogskruis met eenen leeuw’.

Op 17 november 1920 vraagt de weduwe van Karel DE BRUYN bij het V.O.S. via N.S.B. 8ste wijk Antwerpen, de strijdersbegiftiging aan. Ze heeft dan de familiebegiftiging van 300 frank reeds ontvangen.
Op 7 februari 1922 wordt berekend hoe lang Karel DE BRUYN in frontdienst is geweest: van 4 augustus 1914 tot 4 oktober 1914 = 2 maanden; op 4 mei wordt hetzelfde werk nog eens gedaan nu wordt er berekend dat van 4 augustus 1914 tot 4 oktober 1914 = 2 maanden en 2 dagen frontdienst. Het maakt eigenlijk niet veel uit. Karel De Bruyn heeft geen recht op frontstrepen (de eerste krijg je pas na 1 jaar frontdienst).
Van de 2 (of 3 maanden) strijdersbegiftiging: 2 x 75 fr = 150 frank (of 3 x 75 frank = 225 frank), wordt de familiebegiftiging van 300 frank afgetrokken en het resultaat blijft: 0 frank. Maria Elisa De Hond krijgt dus ook geen strijdersbegiftiging.