De Groot Jan Frans Antoon

De Groot Jan Frans Antoon

Naam: De Groot Jan Frans Antoon

Geboren te: Hoogstraten

Geboren op: 1891-08-18

Overleden te: Aarschot

Overleden op: 1914-08-19

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Hoogstraten, Gelmelstraat 41

Beroep: sigarenmaker

Jan Frans Antoon DE GROOT werd geboren in Hoogstraten op dinsdag 18 augustus 1891 als oudste zoon van Antoon DE GROOT (°Gestel en Blaarthem 31-01-1859) en Wilhelmina VANDER SANDEN (°Bergeijk 28-11-1861). Zijn ouders waren in Eindhoven gehuwd op 08-05-1890. Hij had een zus en een jongere broer Karel DE GROOT (°Hoogstraten 26-03-1902) die reeds overleed op 06-08-1904. Zowel hij als zijn ouders waren van Nederlandse nationaliteit, maar op 13 januari 1910 vroeg Jan Frans de Belgische nationaliteit aan. Zoals zijn vader was Jan Frans sigarenmaker van beroep. Het gezin woonde op de Gelmelstraat nr 41 in Hoogstraten. Hij was ongehuwd.  

Jan Frans Antoon DE GROOT behoort tot de lichting 1913. Op 11 juli 1913 als hij zich voor zijn dienstplicht presenteert, is hij 1 meter 695 mm groot, weegt 55 kilo, hij heeft een lang en bleek gezicht, lichtblauwe ogen, een stompe brede neus, een kleine mond met dunne lippen, een kuiltje in de kin, dik kastanjebruin haar en wenkbrauwen. Een bijzonder kenmerk is een litteken van een snijwonde op zijn kin. Bij de gemeente Hoogstraten wordt nog eens nagevraagd of hij wel degelijk van Belgische nationaliteit is, de burgemeester bevestigt dat hij daartoe al het nodige heeft gedaan. Hij wordt ingelijfd als milicien met het stamnummer 109/58938. Op 15-09-1913 start zijn actieve dienst. Het is adjudant CREVECOEUR die, in aanwezigheid van luitenant LOGNOUL, hem die dag de militaire wetten voorleest en hem toewijst aan het 9de Linieregiment.


Op 1 augustus 1914 is hij op het appel. Hij maakt deel uit van de 4de Compagnie van het 1ste Bataljon in het 9de Linieregiment.

In de eerste oorlogsdagen krijgt dit regiment het hard te verduren in de geïmproviseerde stellingen tussen de forten van Boncelles en Embourg ten zuiden van Luik.

Op 18 augustus 1914, zijn 22ste verjaardag, neemt een groot gedeelte van het 9de Linieregiment in en rond Aarschot stelling om de terugtrekkende beweging van het veldleger op de zgn. Dijle-stelling te dekken. Het 9de Linie beschermt hierbij de noordelijke toegangswegen tot het Demerstadje. De 4de compagnie van het 1ste bataljon, waartoe Jan De Groot behoort, krijgt als opdracht de lijn van de spoorweg, die de Liersebaan kruist, te bezetten en verkenningen uit te voeren op de wegen naar Lier en Herselt. Die nacht versperren Jan De Groot en zijn makkers, bijgelicht door toortsen, de overweg en spannen de steenweg af met prikkeldraad, die ze uit de omliggende weilanden ‘lenen’. Omstreeks 05.00 u. seint de wachtpost van De Groots compagnie, die zich op de Ourodenbergmolen bevindt, dat grote aantallen Duitse infanteristen, begeleid door cavalerie en gevolgd door veldgeschut vanuit Herselt in aantocht zijn. De goed verschanste Belgen laten hen tot op een kleine 150 meter van hun stellingen naderen voor ze het vuur openen. De Duitsers zijn onaangenaam verrast door de tegenstand en laten versterking aanrukken. De overmacht is te groot. Nog geen uur later krijgen de meeste Belgische eenheden rond Aarschot het bevel om zich al vechtend terug te trekken op Mechelen. Dit bevel bereikt de compagnie van Gilson (waartoe Jan De Groot behoort) echter nooit. De uitgestuurde koeriers zijn onderweg gesneuveld. Vertwijfeld blijven Jan De Groot en zijn kameraden weerstand bieden aan de alsmaar sterker wordende Duitse aanvalsmacht. In het groeiende besef dat hij geïsoleerd is geraakt, besluit Gilson kort na 08.00 u. terug te trekken. Het peloton van luitenant Fauconier, waartoe Jan De Groot behoort, blijft achter om de aftocht te dekken. De Duitsers zijn razend: Zoveel tegenstand en zoveel verliezen! Jan De Groot is in de loop van de ochtend gekwetst geraakt door een kogel in de linkerarm en behoort tot een groepje van een twintigtal krijgsgevangenen die door de dolgedraaide Duitsers op de oever van de Demer worden gefusilleerd. Zijn stoffelijk overschot wordt een paar dagen later, zwaar verminkt uit de rivier opgevist.


Jan Frans Antoon DE GROOT was één van de 127 Belgische militairen die hun weerstand bij Aarschot met de dood moesten bekopen. Hij rust nu samen met 137 burgers die in Aarschot werden vermoord op het ereperk van de begraafplaats van Aarschot, graf 83.

Jan Frans Antoon De Groot krijgt geen frontstrepen. Met een frontdienst van 01-08-1914 tot 19-08-1914 = 19 dagen, heeft hij er geen recht op. De eerste frontstreep ontvang je pas na één jaar frontdienst.

Op 08-11-1920 vraagt zijn vader via de V.O.S. de vergoeding van het Strijdersfonds aan. Op 25-03-1922 berekent het ministerie van defensie het bedrag voor het strijdersfonds. Voor de 19 dagen (afgerond naar 1 maand) aan het front heeft hij recht op 1 x 75 frank strijdersbegiftiging. Omdat hiervan 300 frank familiebegiftiging wordt afgetrokken, hebben de nabestaanden nog recht op 0 frank.

Op 12-07-1921 wordt aan Jan Frans Antoon De Groot ‘na den dood’ de onderscheidingen van ‘Kruis van Ridder in de Orde van Leopold II met palm’ en ‘Oorlogskruis met palm’ toegekend. Zodra de koning deze toekenning getekend heeft zal Antoon De Groot deze mogen ontvangen ‘tijdens eene officieele plechtigheid tot dewelke men u zal uitnoodigen’. De onderscheiding ‘Ridder in de Orde van Leopold II met palm’ van Jan Frans De Groot ontvangt Antoon De Groot op 31-03-1922, alsook het Oorlogskruis met palm.

Op 19-07-1924 vraagt het Ministerie van defensie aan de Commandant van het 9de Linie om de juwelen en brevetten van de ‘Overwinningsmedaille’ en de ‘Herinneringsmedaille’ (die Jan Frans Antoon postuum werden toegekend) te bezorgen aan zijn vader Antoon De Groot. Hij krijgt het adres van de vader en wordt ervan op de hoogte gebracht dat Antoon De Groot het brevet in het Vlaams wil ontvangen. Op 22-08-1924 is dit gebeurd, aldus het antwoord van de kolonel aan het Ministerie.

Zijn naam staat op het oorlogsmonument in Hoogstraten vermeld.