Fockaert Jan Pieter

Fockaert Jan Pieter

Naam: Fockaert Jan Pieter

Geboren te: Meer

Geboren op: 1890-01-12

Overleden te: Loenhout

Overleden op: 1915-04-05

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Hoogstraten(Meer), Katerstraat nr. 11 Loenhout

Beroep: landbouwersknecht

Joannes Petrus werd op 12 januari 1890 te Meer geboren als Joannes Petrus ROOS. Hij was een onwettig kind van Catharina ROOS (°Meer 28-01-1865). Enkele maanden later, op 24 april 1890,  huwde Catharina in Meer met handwerker/werkman Jacobus FOCKAERT (°Minderhout 11-02-1867). Ten tijde van hun huwelijk woonde Jaak ook in Meer. Bij dit huwelijk werd Jan Pieter erkend en gewettigd. Het gezin woonde tot na 1904 in Meer. Daar werden de acht volgende kinderen geboren: Ferdinand (°06-03-1891), Joanna Isabella (°10-12-1892), Augustinus(°22-04-1894), Cornelis (°14-05-1896), Jozef (°13-01-1898), Maria Catharina (°01-07-1900), Maria Julia (°16-04-1902) en Constant (°12-09-1904). Het gezin verhuisde tussen 1904 en 1908 naar de Hollandsestraat nr. 60 in Loenhout waar nog een zoon geboren werd: Franciscus (°21-03-1908).

Jan Pieter FOCKAERT was bij het uitbreken van de oorlog ongehuwd en landbouwersknecht van beroep. Hij woonde in 1913 nog bij zijn ouders op de Hollandsestraat nr. 60 te Loenhout, maar op 10 april 1914 woont hij op de Katerstraat nr. 11 in Loenhout.

   

Jan Pieter FOUCKAERT was van de lichting 1910 en werd als militiaan ingelijfd op 29 juni 1910. Hij vervulde zijn actieve dienstplicht bij het 7de Linieregiment te Antwerpen vanaf 3 oktober 1910 met stamnummer: 107/56504. Hij is 1 m 595 groot, heeft een ovaal gezicht, blauwe ogen, een ronde kin, kastanjebruin haar en wenkbrauwen. Uit zijn strafblad blijkt dat hij alles behalve een voorbeeldige soldaat was: 29 dagen kwartierarrest, 12 dagen arrest in de politiekamer en 15 dagen cachot, dit om verschillende redenen: afwezigheid tijdens de les agronomie, slordig of vuil voorkomen bij inspectie, een brood jatten, zich onttrekken aan de karwij van aardappelen schillen, zijn muts verliezen, te laat binnen komen… Een keer omdat hij geprobeerd had de knapzak van een van zijn kameraden door er een touwtje aan vast te binden op diens hoofd te doen vallen… en een keer dat de weeksergeant hem verwittigde dat hij aan de commandant van de compagnie zou vertellen welke fouten hij allemaal had gedaan, het franke antwoord: ‘Ik vaag er mijn kl… aan, ik zal er nog veel doen.’

Normaal gezien zou zijn dienst er op 20 maart 1912 op zitten, maar in de loop van de jaren 1912, 1913 en 1914 wordt hij regelmatig voor enkele dagen weer onder de wapens geroepen en daarna weer met onbepaald verlof gestuurd. De laatste keer dat dit gebeurt is op 10 april 1914.

Op 1 augustus 1914 is het algemene mobilisatie. Jan Pieter FOCKAERT wordt opgeroepen bij het 27ste Linieregiment. Op dat ogenblik vormt het 27ste Linie samen met het 7de Linie het voetvolk van de 7de gemengde brigade, deel van de 2de Legerdivisie. Ze worden ingezet bij de eerste en tweede uitval uit Antwerpen (Wespelaar, Aarschot). Tijdens het beleg van Antwerpen lijden ze zware verliezen te Walem, Sint-Katelijne-Waver en bij de verdediging van de Nete. Na de val van Antwerpen gaat het 27ste Linie helemaal op in het 7de Linie. Op 9 oktober 1914 bevindt Jan Pieter Fockaert zich samen met duizenden andere Belgische militairen afgesneden van het veldleger. Ze zijn niet tijdig over de Schelde geraakt. Ze kunnen maar één weg op om het Belgische Leger alsnog te vervoegen: over de Nederlandse grens en, al dan niet via Engeland, naar Frankrijk en zo naar de Westhoek. Maar Nederland dat zo zijn neutraliteit verdedigt, heeft strenge grenscontroles. Belgische militairen worden volgens de regels van het oorlogsrecht ontwapend en opgesloten in kazernes. Zo belandt Jan Pieter FOCKAERT in de kazerne van Breda. Kort nadien wordt hij door de Nederlandse autoriteiten bij een boer in de grensstreek tewerkgesteld. Dit geeft hem meer bewegingsvrijheid zodat hij regelmatig de grens kan oversteken om zijn ouders (illegaal) te bezoeken. De elektrische draadversperring is er  nog niet, wel Nederlandse en Duitse grenstroepen…

Op 5 april 1915 wordt hij tijdens een van zijn uitstapjes over de grens betrapt door Duitse grenswachters. Hij bevindt zich ter hoogte van de rijksgrens bij de Maalbergen in Loenhout. Drie keer roepen de Duitsers dat hij halt moet houden. Hij negeert dit bevel, integendeel hij daagt hen uit en roept: ‘Kom mij maar halen…’. Vrijwel onmiddellijk nadat hij dit heeft geroepen wordt hij doodgeschoten.

Twee dagen later wordt hij begraven op het gemeentelijk kerkhof van Loenhout, rechts van de ingang in graf nr. 5560.

In zijn militair dossier vinden we geen documenten die erop wijzen dat zijn nabestaanden een aanvraag hebben ingediend om de strijdersbegiftiging te ontvangen. Er is wel een berekening gemaakt: Jan Pieter FOCKAERT was gedurende 2 maand en 9 dagen in frontdienst, nl. van 1 augustus tot 9 oktober 1914. Hij zou recht hebben op 3 maanden aan 75 frank/maand. Op 10 oktober 1914 wordt vermeld dat hij op verlof gezet is zonder soldij. Omdat hij geen vol jaar in frontdienst heeft gestreden, heeft hij ook geen recht op frontstrepen.