Gildemyn Jozef

Gildemyn Jozef

Naam: Gildemyn Jozef

Geboren te: Hoogstraten

Geboren op: 1888-03-28

Overleden te: Lier

Overleden op: 1914-09-29

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Hoogstraten, Lier

Beroep: agent in het stedelijke politiekorps van Lier

Jozef (Jef) GILDEMYN  werd geboren te Hoogstraten op woensdag 28 maart 1888 als 6de zoon van Jan GILDEMYN (°Ruddervoorde, West-Vlaanderen ca 1855/+Hoogstraten 21-06-1919; lattenkliever, houtkoopman) en Maria Josepha JESPERS (°Hoogstraten ca 1855/+Hoogstraten 16-09-1912; zonder beroep). Zijn ouders waren ca 1880 gehuwd. Na Jozef kwamen er nog een broer en twee zussen bij in het gezin. De familie bestaat in 1910 uit de volgende personen: Jaak GILDEMYN (houtkoopman te Hoogstraten); Henri GILDEMYN (winkelier te Antwerpen); Constant GILDEMYN (timmerman wonende te Antwerpen); Frans August GILDEMYN (°Hoogstraten 29-02-1884; in 1906 lattenkliever, in 1907 briefdrager; later klerk wonende te Antwerpen) die gehuwd is met Josephina VAN GESTEL (°Hoogstraten 21-09-1884; zonder beroep), hun drie kinderen: Jan Jozef Therees GILDEMYN (°Hoogstraten, Boonestraat wijk F42, 16-03-1906), (Maria) Josepha Ludovica GILDEMYN (°Hoogstraten, Boonestraat wijk F42, 01-06-1907) en Carolina Josephina Jacoba GILDEMYN (°Hoogstraten, Boonestraat wijk F41,  24-11-1908); Leopold GILDEMYN (blokmaker wonende te Lontheuil in Frankrijk); Jozef (Jef) GILDEMYN (°Hoogstraten 28-03-1888); Alfons Hendrik GILDEMYN (°Hoogstraten 13-05-1895; lattenkliever wonende te Hoogstraten); Anna GILDEMYN (zonder beroep wonende te Zichem) en Leonia Victoria GILDEMYN (°Hoogstraten, Gasthuiseinde Wijk A309, 07-02-1901; meid te Antwerpen).

Amper een jaar voor hij er zou sneuvelen was de ongehuwde Jozef vanuit Hoogstraten naar Lier verhuisd om er aan de slag te gaan als agent in het stedelijke politiekorps.

                         

Jozef GILDEMYN deed als milicien van de lichting 1908 zijn legerdienst van 1908 tot 1909 bij de Grenadiers.

Stamnummer: 136/46664

Graad: soldaat

Regiment: 2de en/of (??) 1ste regiment Grenadiers; 3de bataljon; 1ste compagnie (Op sommige documenten staat 1ste regiment Grenadiers, op andere 2de regiment Grenadiers).

division d’armée: 6de legerdivisie

Bij de algemene mobilisatie op 01-08-1914 is Jozef Gildemyn binnengeroepen bij het 3de bataljon, 1ste compagnie van het 2de regiment Grenadiers van de 6de legerdivisie.

Met deze eenheid neemt hij op 26 en 27 augustus 1914 deel aan de herovering van Hofstade en de achtervolging van de Duitse troepen in de richting van Zemst en Schiplaken.

De streek waar de gevechten plaatsvinden, is weinig geschikt voor een offensief. Het landschap wordt doorkruist door een dicht netwerk van waterlopen (Zenne,Dijle en Barebeek), een kanaal (Leuven-Mechelen) en een verhoogde spoorwegberm tussen Muizen en Weerde, wat het oprukken van troepen sterk hindert. In het midden van de aanvalszone zijn er ook twee grote meren, de zogenoemde “putten van Hofstade” die men moet omzeilen. De zwaarste gevechten tijdens die eerste uitval vinden plaats bij Hofstade en het dorpje Schiplaken. Het wordt de vuurdoop voor de circa 5.000 karabiniers en de grenadiers van de 18e gemengde brigade, onder bevel van generaal Maes. Ze moeten het gebied van Hofstade-Elewijt–Kampenhout (Over-de-Vaart) aanvallen.

Tijdens de tweede uitval raakt Jozef Gildemyn op 12 september zwaar gewond door schrapnelkogels in een geïmproviseerde loopgraaf bij Rotselaar.

“De Slag bij de Molen in Rotselaar vond plaats in het kader van de tweede uitval vanuit Antwerpen”, vertelt Rotselaars historicus Bart Minnen. Omstreeks zes uur in de vroege ochtend van die 12de september zetten vooral soldaten van het 5de en 25ste linieregiment van Majoor Tielemans vanuit het toenmalige gehucht de Molen in Rotselaar de aanval in op Wijgmaal, waar de vijand achter het vaartkanaal lag. In de rug gedekt door grenadiers trokken de Belgen aan de weg tussen Rotselaar en Wijgmaal via de smalle, stenen brug – een flessenhals waar ze een makkelijk doelwit vormden – in looppas de Dijle over. Meteen werden ze al aan de watermolen hevig beschoten door Duits artillerievuur en veldkanonnen. “Direct vielen er vele slachtoffers,” weet de voorzitter van de Haachtse Geschied- en Oudheidkundige Kring HAGOK. (…) Rond 11 uur, amper vijf uur na de eerste aanval, was de slag al voorbij. (…) De verwondingen bij zowel doden als gewonden moeten onder meer door de uiteenspattende granaten gruwelijk zijn geweest. (…) De Belgen mochten pas na het weekeinde op maandag, wanneer de Duitsers zelf al hun slachtoffers hadden afgevoerd, de verregende Belgische gewonden van het slagveld verwijderen. Al is er ook sprake van enkele Duitse ‘goede zielen’ die gewonde Belgen uit de regen tot in de leegstaande huizen droegen, waar ze op tafel werden gelegd. 

De zwaargewonde Jozef GILDEMYN werd vanuit Rotselaar overgebracht naar het hospitaal van Lier.

Het Gasthuis van Lier telde 8 ziekenzalen en had een capaciteit van 150 bedden. Bij de uitvallen van het Belgische leger uit het ‘Nationale Bolwerk’ Antwerpen fungeerde een deel van het Lierse Gasthuis als militair hospitaal en was er al snel sprake van overcapaciteit. Vanaf 24 september, toen duidelijk werd dat de Duitsers zich opmaakten voor de bestorming van Antwerpen, begon men met het evacueren van zieken en verplaatsbare gewonden. Slechts enkele tientallen zwaargewonden die moeilijk konden getransporteerd worden bleven achter in het Gasthuis. Ook Jozef Gildemyn.

Op 29 september, bij het begin van de beschietingen van het Netestadje, sloegen drie granaten in op de oostelijke vleugel en in de tuin van het Gasthuis. De schade was groot: een deel van de zoldering, met de grote, eeuwenoude moerbalk kwam naar beneden in een ziekenzaal. Overal waren gaten geslagen in de muren door de rondvliegende scherven. Bij deze granaatinslag werden twee vrouwen en acht militairen die er werden verpleegd, op slag gedood. Eén van hen was Jozef Gildemyn. Hij werd 26 jaar.

​Op 12-11-1920 bevestigt het vredegerecht van het kanton Hoogstraten dat Jozef GILDEMYN geen andere erfgenamen heeft dan de hierboven vermelde familie en dat alleen deze personen recht hebben op de gelden van de begiftiging voor Oud-Strijders die toekomen aan Jozef GILDEMYN krachtens de wet van 25 Oogst 1920 en zulks in de volgende evenredigheid: ‘voor het geheel’.

Op 13-11-1920 vraagt Jaak GILDEMYN, de oudste broer van Jozef, de vergoeding van het strijdersfonds aan via het V.O.S. Op 09-05-1921 volgt een voorstel tot frontstrepen. Op 10-06-1921 zijn hiervoor alle nodige inlichtingen binnen: Jozef heeft 1 maand en 29 dagen aan het front gestreden en heeft dus (afgerond) recht op 2 maanden aan 75 frank van het strijdersfonds. Het ministerie van defensie maakt de berekening: 150 frank min 300 frank familiebegiftiging. De nabestaanden van Jozef GILDEMYN hebben recht op 0 frank van het strijdersfonds. Hij krijgt ook geen frontstrepen omdat hij niet lang genoeg (minimum 1 jaar) aan het front was.

​Op 14-03-1924 ontvangt Jozef GILDEMYN postuum de onderscheiding van Ridder in de Orde van Leopold II met palm en het Oorlogskruis.

http://www.bloggen.be/vlaanderensvelden/archief.php?ID=2618559 (Jan Huijbrechts)

Rijksarchief van België (voor zover online beschikbaar):

geboorteaktes: Leonia Victoria GILDEMYN (°Hoogstraten, Gasthuiseinde Wijk A309, 07-02-1901)(akte 12), Jan Jozef Therees GILDEMYN (°Hoogstraten, Boonestraat wijk F42, 16-03-1906)(akte 12), (Maria) Josepha Ludovica GILDEMYN (°Hoogstraten, Boonestraat wijk F42, 01-06-1907)(akte 28), Carolina Josephina Jacoba GILDEMYN (°Hoogstraten, Boonestraat wijk F41,  24-11-1908) (akte 57)

militair dossier

*   http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/14-18/1.2069495#​  (Marc Michiels)

** http://www.hln.be/regio/nieuws-uit-rotselaar/-de-hele-buurt-lag-vol-lijken-a2013851/​ (Sven Ponsaerts)