Meeuwesen Adriaan

Meeuwesen Adriaan

Naam: Meeuwesen Adriaan

Geboren te: Meerle

Geboren op: 1892-04-22

Overleden te: Faverges (Haute-Savoie, Frankrijk)

Overleden op: 1919-03-23

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Hoogstraten(Meerle), Dorp nr. 15, Meerle

Beroep: landbouwer

Adriaan MEEUWESEN was de enige zoon in leven van landbouwer Cornelis MEEUWESEN (°Baarle-Nassau, Ndl. 12-07-1851) en  landbouwster Maria Theresia PELKMANS (°Baarle-Nassau 14-09-1855). Voor hij huwde woonde Cornelis al in Meerle, Theresia woonde in Baarle-Nassau. Ze huwden in Baarle-Nassau op 18 mei 1889 en gingen in Meerle wonen. Daar werden 4 kinderen geboren:  Petrus Jacobus (°22-02-1890/+Meerle 28-07-1890), Adriaen (°22-04-1892), Joanna Maria (°13-09-1893) en Maria Catharina (°28-10-1896). Ten tijde van de geboorte van Maria Catharina woonde het gezin in Meerle in Wijk C nr. 15, d.w.z. Dorp nr. 15. Adriaan was ongehuwd en landbouwer van beroep. Hij was zowel van Nederlandse als van Belgische nationaliteit.

Adriaan MEEUWESEN was van de lichting 1912 en trad in dienst bij het Belgische leger op 2 oktober 1912. Hij was soldaat 2de klas in het 6de Linieregiment met stamnummer 106/72086. Hij is 1m 65 groot en heeft blond haar.

Op 1 augustus 1914 is Adriaan MEEUWESEN weder opgeroepen en vervoegt zijn garnizoen dat gekazerneerd is in de forten 7, 8, 9 en 10 van de Stelling van Antwerpen. Het 6de linie vormt samen met het 26ste linie de 6de gemengde brigade, onderdeel van de 2de Legerdivisie. Adriaan behoort tot het 2de bataljon, 7de compagnie.

Op 5 augustus 1914 ontplooit de 2de legerdivisie zich rond Leuven. Op 18 augustus levert het 6de Linie slag te Aarschot en Werchter en keert daarna terug in het ‘Nationaal Réduit’ Antwerpen. Ze nemen deel aan de twee uitvallen uit Antwerpen: op 25 en 26 augustus in de buurt van Boormeerbeek en Over-de-Vaart en van 9 tot 12 september te Wijgmaal, Putkapel en Holsbeek. Eind september begin oktober verdedigen ze Antwerpen waar ze opgesteld zijn op de hoofdkrachtinspanning van de Duitse legers. Op 8 oktober, na de val van Antwerpen, trekken ze naar de IJzer. Vanaf 14 oktober verdedigen ze Nieuwpoort. Ze spelen een belangrijke rol in de gevechten van 30 en 31 oktober tijdens de herovering van Ramskapelle. Luitenant-Generaal Dossin verklaart hierover in het dagorder: ‘Ik bied, heel in 't bijzonder, mijn warmste gelukwensen aan het 6 Linieregiment aan, dat vanaf de eerste uren van de 31 oktober aan de tegenaanval op Ramskapelle deelnam, na gedurende de dag van 30 oktober en heel de nacht van 30 op 31 oktober met de grootste krachtdadigheid te hebben gestreden.’ Van november 1914 tot september 1918 is het 6de Linie opgesteld achter de IJzer achtereenvolgens in de sectoren Nieuwpoort, Ramskapelle, Lo, Steenstrate, Diksmuide, Ramskapelle-Pervijze…  De onderwaterzetting van de Westhoek, de aanwezigheid van lijken, de gebrekkige hygiëne en de uitputtende arbeid in de loopgrachten, zijn alles behalve gezond. Meer soldaten sterven aan ziekte dan aan oorlogsgeweld.

Op 4 juni 1918 wordt Adriaan MEEUWESEN afgevoerd naar het veldhospitaal wegens ziekte opgelopen in bevolen dienst. De ziekte waaraan hij lijdt is de in die tijd zo gevreesde ‘tering’. Zeer besmettelijk én dodelijk in de tijd voor er antibiotica waren. Het verbaast dan ook niemand dat geprobeerd wordt de zieken, zeker die met longtuberculose te scheiden van de gekwetsten. Van 10 juni tot 23 juli 1918 is hij opgenomen in een ‘ambulance’, een veldhospitaal te Proven. Voorbeelden van zulke veldhospitalen in Proven zijn de Lovie en het Couthof, niet meer dan barakken. Op 23 juli wordt hij overgebracht naar het militair hospitaal van Calais, ook ‘la porte de Gravelines’ genaamd, een groot medisch-chirurgisch ziekenhuis, daar blijft hij tot 20 augustus. Op 25 augustus 1918 komt hij aan in het militair ziekenhuis te Faverges in de Haute Savoie, een sanatorium voor longtuberculoselijders, waar hij op 24 maart 1919 in de late avond overlijdt, geen 27 jaar oud.

Op 26 maart 1919 wordt hij op het kerkhof van Faverges begraven in graf nr. 21. Op 24 juni 1923 worden zijn stoffelijke resten daar ontgraven en teruggebracht naar zijn geboortedorp Meerle. Hij rust nu op het Ereperk aan de kerk van Meerle. Zijn naam staat daar ook vermeld op het monument.

Op 12 december 1920 vraagt zijn vader, Cornelis MEEUWESEN, in Meerle de strijdersbegiftiging aan voor zijn overleden zoon, hij doet dit via het V.O.S. afdeling Meerle.

Adriaan was van 1 augustus tot 31 januari 1919 in frontdienst = 4 jaar en 6 maanden of 54 maanden. Hoe de administratie op de datum 31-01-1919 komt als einddatum voor het uittellen van de tijd die hij in frontdienst heeft doorgebracht, is niet te achterhalen. Bij het berekenen van de strijdersbegiftiging wordt ook slechts rekening gehouden met 52 maanden frontdienst (?). Voor 52 maanden aan 75 frank strijdersbegiftiging = 3900 frank verminderd met 300 frank familiebegiftiging die de familie reeds ontvangen heeft, hebben de nabestaanden nog recht op 3600 frank.

Hij krijgt voor de 4 jaar en 6 maanden frontdienst ook 8 frontstrepen. Wegens zijn lange verblijf aan het front wordt hij ook geëerd met de onderscheiding van het Oorlogskruis met palm. Op 12 april 1919 wordt hem ook postuum het ereteken van de IJzermedaille toegekend, deze wordt aan zijn vader uitgereikt op 4 oktober 1923.