Roymans Désiré Josephus

Roymans Désiré Josephus

Naam: Roymans Désiré Josephus

Geboren te: Arendonk

Geboren op: 1888-09-18

Overleden te: Londen (Engeland)

Overleden op: 1915-02-12

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Arendonk, Begijnhof

Beroep: timmerman

Désiré Josephus ROYMANS was het vierde kind van timmerman Adrianus Franciscus (Frans) ROYMANS (°Arendonk 18-11-1853) en Joanna Lucia VAN DYCK (°Westmeerbeek 13-12-1859). De ouders die er allebei woonden, huwden in Arendonk op 22 april 1882. Voor ze huwde was Joanna Lucia dienstmeid, nadien oefende ze geen beroep meer uit. In het gezin werden negen kinderen geboren, het eerste in het gehucht Wampenberg, alle andere op het Begijnhof: Lodewijk (°07-07-1883), Augustinus Adrianus (°03-04-1885), Joannes Franciscus (°22-07-1887), Désiré Josephus (°18-09-1888), Victor Cornelius (°28-11-1890/+Arendonk 08-07-1891), Leopoldus Carolus (°13-04-1892), Amelia (°16-02-1894), Elisabeth Paulina (°29-12-1895) en Eduardus (°29-05-1898). Op 10 februari 1902 zag Frans ROYMANS toen hij terugkeerde van zijn werk een douanier die hij goed kende met een karabijn zwaaien, de man was duidelijk aangeschoten. Toen Frans hem aanmaande naar huis te gaan en  in zijn bed te kruipen, ging deze uit de bol en richtte zijn wapen op Frans en schoot hem neer. Nog diezelfde avond overleed Frans aan zijn verwondingen. Hij liet Joanna Lucia achter met acht kinderen.

Voor de oorlog woonde de ongehuwde Désiré Josephus ROYMANS bij zijn moeder en broers en zussen in Arendonk, op het Begijnhof. Hij was timmerman van beroep. Na de oorlog (in 1922) woonde zijn moeder Dorp, nr. 92 of 96, te Arendonk.

Désiré Joseph ROYMANS was van de lichting 1908 en deed zijn legerdienst bij het 3de regiment Lansiers gekazerneerd in de Langestraat te Brugge. Hij was soldaat 2de klas. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog beschikte het Belgische Leger over tien Cavalerieregimenten. Aan iedere legerafdeling werd een regiment toegewezen, het 3de regiment Lansiers aan de 1ste legerdivisie. Na de Duitse inval, van 4 tot 9 augustus 1914 doorkruiste dit cavalerieregiment de vlakten van de Gete op zoek naar inlichtingen en nam er gevangenen. Maar reeds vanaf 1 augustus 1914 werd Désiré Josephus ROYMANS gedetacheerd naar het vervoerkorps (C.T.) en kreeg zijn opdrachten in de 1 C.M.A. (Colonne de Munitions d’Artillerie). Hij heeft dan het stamnummer 189/1513. Op 24 augustus 1914 werd hij naar Engeland geëvacueerd wegens een ziekte opgelopen in een dienst die recht geeft op frontstrepen. Hij werd opgenomen in het Southwark militair hospitaal (London Southwark East Dulwich Grove Hospital), en overleed er op 12 februari 1915 aan longtuberculose. Zijn overlijdensakte wordt op 12-02-1915 opgesteld in Camberwell, een district in Zuid-Londen. Volgens de beschikbare gegevens werd hij pas op 23 februari 1915 begraven in Kensal Green (een wijk in Noord-West London), op het Saint Mary’s Roman Catholic Cemetery in het massagraf nr. BELG 9104.

Het bericht van zijn overlijden bereikt Arendonk vrij snel. Op zondag 21 februari 1915 schrijft pastoor COVELIERS: ‘Soldaat Désiré Jozef Roymans uit Arendonk is in de maand februari in Engeland overleden. Zijn lijkdienst zal donderdag aanstaande te 9 u. plaats vinden.’, op 25-02-1915 dus.

Rond 1920 werd op het Saint Mary’s Cemetery een grafmonument opgericht voor de Belgische soldaten die in Engeland stierven ten gevolge van de Groote Oorlog, aan de westzijde tegen de muur die het katholieke deel van het kerkhof scheidt van de algemene Kensal Green begraafplaats. Op de zijkolommen staan de namen gegraveerd van de gesneuvelde Belgen, o.a. Désiré Roymans.

Désiré Josephus ROYMANS was van 1 augustus 1914 tot 12 februari 1915 in frontdienst (zijn ziekte telt als frontdienst), d.i. 6 maanden en 12 dagen. Hij heeft dus recht op 7 maanden strijdersbegiftiging aan 75 frank/maand, 525 frank waarvan 300 frank familiebegiftiging wordt afgetrokken. Zijn moeder die de strijdersbegiftiging heeft aangevraagd bij het Strijdersfonds, krijgt dus als nabestaande 225 frank.

Désiré Joseph ROYMANS heeft geen recht op frontstrepen omdat je een volledig jaar in frontdienst moest zijn geweest om de eerste te verdienen.