Segers Jan Baptist

Segers Jan Baptist

Naam: Segers Jan Baptist

Geboren te: Arendonk

Geboren op: 1879-12-14

Overleden te: Lier

Overleden op: 1914-10-01

Burgerlijke stand: gehuwd met Maria Christina Meulemans

Laatst gekend adres: Arendonk, Beirendonck 29

Beroep: landbouwer

Joannes Baptista (Jan Baptist) SEGERS was de oudste zoon van werkman, later landbouwer Petrus (Pieter) SEGERS (°Arendonk 19-02-1858/+Arendonk 04-02-1922) en Anna Catharina MOLLEN (°Retie 25-12-1859/+Arendonk 17-03-1941). De ouders huwden in Retie op 04-01-1879. Voor ze huwde was Anna Catharina dienstmeid. In het gezin werden elf kinderen geboren, allemaal in Arendonk in het gehucht Huiskens: Joannes Baptista (°14-12-1879), Maria Petronella (°16-04-1882/+16-01-1885), Maria Regina Carolina (°18-04-1884), Ludovicus (°01-08-1886), Maria Josepha (°10-12-1888), Maria Josepha Martina (°14-02-1890/+02-03-1891), Henricus (°19-04-1892), Maria Elisabeth (°29-02-1894), Joannes Josephus (°13-07-1897), Maria Carolina Constantia (°26-09-1899/+18-11-1899) en Jacobus (°10-01-1901).

Joannes Baptist SEGERS was in Arendonk gehuwd op 02-11-1904 met Maria Christina MEULEMANS (°Arendonk 20-10-1877/+Arendonk 26-02-1919). Het jonge gezin telde drie kinderen: Maria Josephina (°Arendonk, in de vierde sectie ‘Huiskens’, 05-07-1906), Anna Catharina Constantia (°Arendonck, in de vierde sectie ‘Beirendonck’, 12-11-1909) en Lodewijk (°29-04-1912). Het gezin woonde in Arendonk in Beerendonck, nr 29 (Berendonk is een zeer oud gehucht aan het begin van het actuele industrieterrein de Hoge Mauw). Joannes Baptist was landbouwer van beroep.

Jan Baptist SEGERS was een loteling van de lichting 1899. Uit zijn huwelijksakte dd. 02-11-1904 blijkt dat hij ‘voldaan heeft aan zijn verplichting jegens de Nationale militie blijkens attest model nummer negen en vijftig afgegeven door den Heer Gouverneur dezer Provincie’. Hij was als soldaat 2de klas milicien 1899 ingelijfd bij de Artillerie, plaatselijke Schutterij, 3de bataljon, 9de batterij met stamnummer 15446. Op 4 augustus 1914 wordt hij weder opgeroepen en als kanonnier toegevoegd aan het corps A.F.A. (Artillerie de Forteresse d’Anvers), 9de compagnie de place in het fort van Lier, CT (corps des transports) van 6 DA (6de legerdivisie).

Jan Baptist heeft van daar nog enkele brieven naar huis geschreven. Deze unieke documentjes zijn bewaard gebleven. Zij zijn nog geschreven voordat Arendonk bezet was, vandaar dat ze het thuisfront zo vlot bereikten. Later als de troepen achter de IJzer zaten, was dit omwille van de draadversperring niet meer mogelijk. Enkele familieleden waren ook nog in de mogelijkheid om op zondagen Jan Baptist in het fort van Lier te gaan bezoeken en hem een proper hemd te brengen. Zijn vrouw bezocht hem blijkbaar ook nog die laatste zondag. Uit de brieven blijkt dat er toch wel onzekerheid heerste, niemand wist wat er juist gebeurde, er werden wilde geruchten verspreid over wat de Duitsers allemaal met de burgerbevolking aanrichtten. Wat de patatten betreft, die werden best in platte hopen tegen het plunderen ingelegd.

Tussen 28 september 1914 en 2 oktober 1914 worden de forten van Walem en Lier hevig beschoten. Een officier van het garnizoen gelegerd in het fort van Lier vertelt: ‘30 september 1914: Om 12.20 uur is er plots een onheilspellend gesuis gevolgd door het geluid van een naderende sneltrein. De granaat beukt in op de kazerne met een gigantische ontploffing. Het regent stukken beton en steen over gans het fort. Het is de eerste inslag van een granaat van het kaliber 42 cm. Tot 18 uur incasseren wij om de 6 minuten een granaat van dit kaliber.’
Een andere officier getuigt: ‘De kazerne is half ingestort. Het officierenkwartier is in twee gespleten. Overal zijn gewelven gebarsten. De tegels komen los van de vloer die barsten vertoont en bol staat. Sommige verbindingsgangen zijn ingestort. De diameter van de inslagen is breder dan de afstand tussen de dragende muren, de betonnen gewelven zijn in stukken gebroken alsof ze met een reuzenbijl bewerkt zijn. Maar plots horen we gekreun vanuit de ruïnes van de kazerne. We halen er een gekwetste uit en twee doden. Het zijn burgers, werkmannen die telefoons met luidsprekers waren komen installeren. De gewonde meldt ons dat er twee of drie mannen, waarvan één soldaat, onder het puin van de ingestorte eetzaal van de soldaten ligt. Onmogelijk om die lichamen onder de enorme hoop puin uit te halen.’ (Mogelijks is die soldaat Jan Baptist Segers).

Tijdens de aanval op Lier is Jan Baptist SEGERS gesneuveld. Er zijn verschillende overlijdensdata te vinden, dit is wellicht zo omdat de vesting Antwerpen nogal onverwachts werd verlaten, en dit om terug te trekken achter de IJzer. Er is ook een getuigenis die vertelt dat Jan Baptist tijdens de bombardementen onder het puin terecht gekomen is. Hij had echter geen mogelijkheid meer om zich te bevrijden. Men beweert dat zijn nagels afgekrabd waren, in een poging om toch te kunnen ontsnappen. Hij zou daarop van ontbering gestorven zijn. (aldus René Segers)

Hij overleed tussen 1 en 6 oktober 1914 te Lier, er zijn verschillende data in de bronnen, maar officieel (op de overlijdensakte staat) op 1 oktober 1914.
Op 7 juli 1915 gaat vader Pieter Segers het overlijden van zijn zoon te Lier aangeven. En op 17 juli 1915 wordt het overlijden in de akten van de Burgerlijke Stand ingeschreven te Arendonk.

‘Zondag 11 juli 1915: De pastoor heeft weeral droevig nieuws te melden. Op maandag 12 juli, te 9.30u. is er een plechtige lijkdienst voor Jan Segers, gesneuveld voor het vaderland bij de inname van Lier op 1 oktober 1914.’ (Uit Arendonk 1914-1918, Kroniek van een Grote Oorlog, H. De Puydt)

Hij wordt eerst in Lier nabij het fort begraven in graf nr. 1 (kist W 100 B) en later herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats te Lier in graf nr. 171. In 1915 werden de militaire graven daar gehergroepeerd en kreeg hij het graf nr. 10/6 op het militair kerkhof op de Mechelsesteenweg te Lier.

Joannes Baptist SEGERS krijgt geen frontstrepen toegekend ((16-10-1923). Frontstrepen werden als volgt toegekend: de eerste streep na één jaar frontdienst, de volgende frontstreep voor elke volgende 6 maanden frontdienst.

Op 30-11-1920 vraagt Karel MEULEMANS via V.O.S. (Vlaamsche Oud-Strijdersbond) de vergoeding van het Strijdersfonds aan in zijn hoedanigheid van voogd van Josephina SEGERS (14 jaar), Anna Catharina SEGERS (11 jaar) en Lodewijk SEGERS (8 jaar). De moeder is reeds overleden in 1919. De grootvader Petrus SEGERS (eerder voogd van de minderjarige kinderen SEGERS) sterft in 1922. Karel Meulemans (°Arendonk 15-02-1883, hun oom, een broer van hun moeder, wordt dan hun voogd.

Op 12-01-1924 berekent het ministerie van defensie het bedrag voor het Strijdersfonds. Voor 1 maand en 29 dagen aan het front (van 04-08-1914 tot 01-10-1914) heeft hij recht op 225 frank strijdersbegiftiging. Omdat hiervan 300 frank familiebegiftiging wordt afgetrokken, hebben de nabestaanden nog recht op 0 frank.

Joannes Baptista SEGERS kreeg de volgende onderscheidingen: Ridder in de Orde van Leopold II (Chevalier de l’Ordre de Léopold II) met palm (K.B. 27-11-1927), het Oorlogskruis, de Overwinningsmedaille en de Herinneringsmedaille.

  • Rijksarchief van België (voor zover online beschikbaar)
  • http://www.wardeadregister.be/nl/dead-person?idPersonne=37038
  • http://www.wardeadregister.be/nl/dead-person?idPersonne=37038
  • http://files.warveterans.be/pdf/A50/27288.PDF
  • https://database.namenlijst.be/publicsearch/#/person/_id=92C6A4EE-1634-11D5-AAFC-A99CC72BF948
  • http://www.fv-kempen.be/documents/KG2013-2.pdf
  • militair dossier
  • De Kempische Genealoog jg 2013 april-juni nr 2, pp. 4-11: In dit artikel staat ook een foto van Jan Baptist Segers, 2 foto’s van zijn grafsteen, zijn bidprentje en zijn handtekening (bij de geboorte van zijn oudste dochter), een handgeschreven brief, enz.