Sneyers Augustinus Josephus Maria

Sneyers Augustinus Josephus Maria

Naam: Sneyers Augustinus Josephus Maria

Geboren te: Arendonk

Geboren op: 1893-07-24

Overleden te: Langemark

Overleden op: 1918-07-12

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Arendonk, Arendonk

Beroep: diamantbewerker

Augustinus Josephus Maria SNEYERS was het jongste kind van Jan Baptist SNEYERS (°Mol 01-03-1848) en Maria Helena Ludovica EYSSEN (°Arendonk 14-03-1850). De ouders huwden in Arendonk op 19 oktober 1872. Voor zijn huwelijk woonde Jan Baptist in Oud-Turnhout en was landbouwer; Maria Helena Ludovica was landbouwster in Arendonk en analfabeet. Er was al een kind: Josephina EYSSEN (°Arendonk 20-09-1871), geboren in het huis van de ouders van haar moeder in de Broekstraat. Ze werd bij dit huwelijk erkend en gewettigd en heette vanaf dan Josephina SNEYERS. Na hun huwelijk woonde het gezin nog een tijdje in het gehucht Broekstraat, waar ook Joannes (°24-01-1874) geboren werd. Hij overleed een jaar later op 30-01-1875, maar dan woonde het gezin al in het gehucht Watering. Daar werden de volgende twee kinderen geboren:  Petronella (°10-12-1875) en Maria Regina (°16-09-1878/+Arendonk,  in de Watering, 16-11-1878). Het gezin verhuisde nu naar de Wippelberg, daar werden nog twee kinderen geboren: Augustinus Maria Alphonsus (°21-08-1879/+Arendonk 13-03-1924) en Anna Coleta  (°06-03-1882). Het gezin keerde terug naar de Watering en daar werden tenslotte de laatste vijf kinderen geboren: Jan Aloysius (° 13-03-1884), Anna Maria Catharina (°15-04-1886), Aloysius Joannes Bernardus (°17-11-1887), Juliana Petronella Maria (°28-04-1890) en Augustinus Josephus Marie (°24-07-1893).

Joseph SNEYERS is voor de oorlog ongehuwd en diamantbewerker van beroep. Zijn moeder, Maria Helena Ludovica  EYSSEN, is in Arendonk in de 4de sectie Roodebeek (?) overleden op 25 februari 1909 en zijn vader, Joannes Baptist SNEYERS, ook in Arendonk op 19 februari 1913. Al zijn broers en zussen zijn het huis uit. Hij woont in Arendonk, waar precies is moeilijk uit te maken. Er zijn verschillende adressen, waarschijnlijk allemaal van zijn broers en zussen: In 1920 woont zijn broer Jan Aloïs op de Koeistraat nr. 65, een andere broer woont in de Kerkstraat nr. 118, nog een andere broer of zus woont in de Kerkstraat nr. 4, zijn jongste zus Julia woont met haar man Petrus Frans STEEMANS in de Koeistraat nr. 64.  

Tijdens de oorlog zijn twee van de familieleden van Joseph SNEYERS als vluchteling geregistreerd in Reusel: de vrouw van Jan Aloïs SNEYERS, Maria Carolina CARPENTIER  (°18-06-1900), werkvrouw uit  Arendonk van 18-10-1918 tot december 1918 en Bernard SNEYERS (°17-11-1887), sigarenmaker uit  Arendonk vanaf 13-12-1915.

Joseph SNEYERS was van de lichting 1914 en had zijn legerdienst nog niet gedaan toen de oorlog uitbrak. Hij trad in dienst van het Belgische Leger op 21 september 1914 en werd ingelijfd bij het 6de Linie met stamnummer 1144. Meteen wordt hij naar het Opleidingskamp (C.I. nr. 1) in Frankrijk gestuurd, waarschijnlijk in Parigné-l’Evêque, om zijn basisopleiding als infanterist te krijgen. Die duurt tot 16 februari 1915. Op 17 februari 1915 sluit hij weer aan bij het 6de Linie, in de 5de Compagnie als soldaat 2de klas. Het 6de Linie is onderdeel van de 6de gemengde brigade en vecht in de 2de legerdivisie. Joseph SNEYERS is er nog niet bij als deze eenheid deelneemt aan de verschillende uitvallen uit Antwerpen en aan de IJzerslag. Van november 1914 tot september 1918 is het 6de Linie achtereenvolgens opgesteld in de secties Nieuwpoort, Ramskapelle, Lo, Steenstrate, Diksmuide, Ramskapelle en Diksmuide. Vanaf de sector Lo is Joseph SNEYERS erbij. Op 6 december 1916 wordt het 6de Linie ontdubbeld tot het 6de en het 16de Linie. Joseph SNEYERS behoort dan tot het 16de Linie, 2de bataljon, 5de Compagnie. Hij wordt daar ‘patrouilleur’. De patrouilleurs behoorden meestal tot de ‘betere’ soldaten uit de eenheid die er heel gedreven voor wilden gaan. Ze waren vaak het kazerneleven, het uitvoeren van wachten en van karweien beu en gingen liever bij nacht op verkenning. Dat was niet zonder gevaar…

Op 11 juli 1918 werd Joseph SNEYERS vanuit het 16de Linie op verkenning gestuurd in de sector Brielen-Boezinge, tussen Steenstrate en Ieper. Hij keerde niet terug. Op 15 juli 1918 wordt hij als ‘vermist en vermoedelijk gedood’ opgegeven. Een van zijn strijdmakkers getuigt later: ‘tijdens eenen rit in de vijandelijke loopgraven… Jozef is gevallen, eene granaat heeft hem op den slag gedood…’.  

Het is Petrus Frans STEEMANS (°Arendonk 19-12-1888), de echtgenoot van zijn zus Julia, die de familie in Arendonk op de hoogte brengt van de dood van hun broer. Frans STEEMANS behoorde ook tot het 16de Linie, maar overleefde de oorlog. Hij staat in het Guldenboek van de Vuurkaart 38-39 op p. 140 vermeld.

In 1920 wordt intensief gezocht naar de plaats waar Jozef SNEYERS begraven werd. Het graf wordt niet gevonden bij de hoeve Bossaert, noch in de omgeving ervan. Frans STEEMANS denkt dat het lichaam van Jozef SNEYERS opgeraapt werd door de Duitsers. Aan luitenant VERHAEGEN wordt gevraagd de namen op te geven van de patrouilleurs die bij Joseph waren toen hij gedood werd. Hij geeft de namen op van de soldaten die op 12 juli 1918 tijdens een raid op ‘Bossaert Keep’ werden gedood: Marcel OMLOOP, Dominique JACOBS, Charles MOREAU zijn allemaal gedood op 50 m ten westen van de Duitse loopgraaf in 2de lijn. Het is niet te achterhalen op welke dag en welke locatie Joseph precies overleden is. De rechtbank spreekt op 21 februari 1924 uit dat hij officieel op 12 juli 1918 in Langemark is overleden en dit vonnis wordt doorgegeven aan de gemeente Arendonk om bij te schrijven in de registers van de burgerlijke stand. Na een lange zoektocht worden zijn stoffelijke resten teruggevonden in het kerkhof van Langemark in graf nr. 8080. Op 14 december 1923 wordt hij overgebracht naar de militaire begraafplaats op de Poelkapellestraat in Houthulst en krijgt daar graf nr. N – 557.

Op 23-11-1920 vraagt zijn broer Jan Aloïs SNEYERS de strijdersbegiftiging aan te Arendonk. Hij woont dan op de Koeistraat nr. 65 in Arendonk. Hij vermeldt: ‘Socialistische oud-strijders’ bij V.O.S. waarvan hij lid is. Als erfgenamen worden de acht nog in leven zijnde broers en zussen opgelijst:

1. Josephina SNEYERS, echtgenote van Franciscus LENS              

2. Petronella SNEYERS, echtgenote van Petrus Josephus BLOCKX

3. Augustinus Maria Alphonsus SNEYERS, echtgenoot van Maria Catharina Joanna CLAESSEN  

4. Anna Coleta SNEYERS, weduwe van Franciscus Josephus VERBERCK

5. Jan Aloysius SNEYERS, echtgenoot van Maria Carolina CARPENTIER

6. Anna Maria Catharina SNEYERS, echtgenote van Victor Jacobus MAES

7. Aloysius Joannes Bernardus SNEYERS, echtgenoot van Maria Philomena JACOBS

8. Juliana Petronella Maria SNEYERS, echtgenote van Frans Petrus STEEMANS

Op 19-05-1921 is de berekening door het Ministerie van Defensie klaar: August Joseph Maria SNEYERS was 44 maanden in frontdienst (aan 75 frank) = 3300 frank en 3 maanden in dienst achter het front (aan 50 frank) = 150 frank. Samen 3450 frank – 300 frank familiebegiftiging die normaal gezien reeds uitbetaald werd. De nabestaanden hebben dus recht op 3150 frank.

Joseph SNEYERS krijgt 5 frontstrepen toegekend en postuum de onderscheidingen van Ridder in de Orde van Leopold II met palm (K.B. 11-08-1925) en het Oorlogskruis met palm (K.B. 11-08-1925), uitgereikt aan zijn broer, Jan Aloïs Sneyers, op 26 november 1925.