Torremans Joannes Augustinus

Torremans Joannes Augustinus

Naam: Torremans Joannes Augustinus

Geboren te: Beerse

Geboren op: 1895-06-30

Overleden te: De Panne

Overleden op: 1917-08-21

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Beerse, Oosteneind

Beroep: steenbakker

Joannes Augustinus TORREMANS was het vijfde kind in het gezin van Franciscus TORREMANS (°Beerse 15-07-1854) en Maria Philomena SCHEYLTJENS (°Beerse 13-06-1860). In het gezin dat in Beerse, in het gehucht Oosteneind, woont worden acht kinderen geboren: Cornelius Ludovicus (°07-04-1886), Joannes Florentinus (°27-05-1888), Carolus (°01-02-1891/+Beerse, gehucht het Oosteneind, 19-08-1891), Anna Maria (°08-08-1892), Joannes Augustinus  (°30-06-1895), Alphons (°19-10-1897), Joanna Paulina (°28-03-1900) en Maria Melania (° 21-03-1903). Eerst is Franciscus handwerker, maar vanaf 1895 is hij fabriekwerker. Maria Philomena oefent geen beroep uit. Ze overlijdt  in hun woning in het gehucht Oosteneind in Beerse op 5 mei 1907.

Joannes Augustinus TORREMANS was ongehuwd en steenbakker (briquetier) van beroep. Hij woonde in het gehucht Oosteneind in Beerse (wijk D).

Joannes Augustinus TORREMANS was van de lichting 1915 en had voor de oorlog uitbrak nog geen legerdienst gedaan. Op 10 februari 1915 meldt hij zich bij het Comité Militaire Belge in Londen om zich als vrijwilliger voor de duur van de oorlog te engageren. Hij is 1m 630 groot, heeft een bleek, ovaal gezicht, bruine ogen, dunne lippen, kastanjebruin haar en donkere wenkbrauwen. De krijgswetten worden hem voorgelezen. Diezelfde dag komt hij toe in het C.I. nr. 5 te Carteret (in Normandië, Frankrijk), een opleidingskamp waar oorlogsvrijwilligers hun basisopleiding krijgen. Soldaat Jules Vandamme vertelt over zijn verblijf in Carteret: ‘We waren er in logement in het hotel “A la Mer”, niet ver van de zee. We waren daar om onze instructie te doen. We kregen ook ons uniform. Oude Belgische soldatenklederen. Toen hebben ze ons gezift of geselecteerd, er waren er voor de mitrailleurs, de lichtste mannen voor de cavalerie of het paardevolk, enkelen voor de genie, enfin in verschillende groepen. Er was geen keuze op.’ Daar blijft Jan August TORREMANS tot 26 maart 1915. Hij draagt daar het stamnummer 1862. Normaal gezien zit zijn opleiding tot infanterist er dan op en zou hij daarna naar zijn regiment vertrekken.

Zijn militair dossier zorgt voor enige verwarring, want op 30 juli 1915 worden hem de krijgswetten nogmaals voorgelezen nu in Octeville (een andere locatie van het C.I. nr. 5, ook in Normandië, Frankrijk). Hij heeft daar ook het stamnummer 1862 en wordt toegewezen aan het C.I. nr. 5. Een strafblad gedateerd op 23 maart 1916 en opgesteld in Carteret, vermeldt geen enkele straf, maar wel twee verschillende stamnummers, zowel 1862 als 7616. Op 30 juli 1916 nog eens hetzelfde scenario: de krijgswetten worden hem nog eens voorgelezen. Een document opgesteld in Carteret (Octeville is erop doorgehaald) vermeldt dat hij ingeënt is tegen tyfuskoorts, pokken en paratyfus.

Nog volgens de gegevens van het militair dossier zou hij zowel op  26-03-1915 als op 26-03-1916 vanuit C.I. nr 5 te Carteret het 4de Regiment Jagers te Voet hebben vervoegd. Daar heeft hij het stamboeknummer: 128/4850 en behoort als soldaat 2de klas tot het 1ste bataljon, 13de compagnie. Van 18 tot 27 augustus 1916 en van 9 tot 20 februari 1917 is hij in verlof. Waarschijnlijk is hij verschillende keren naar het front gestuurd als aanvulling bij het 4de Jagers te Voet als er gesneuvelden waren, en telkens om een of andere reden teruggekeerd naar C.I. nr. 5. Hij diende ook bij verschillende compagnies: I/13, I/1. Het is wel opmerkelijk dat er in het militair dossier zelfs een melding is dat hij van 10-02-1915 tot 30-04-1919 in frontdienst is geweest. (??)

Maar op 19 augustus 1917 raakt hij gewond in Oud-Stuyvekenskerke. Hij wordt nog geëvacueerd naar het hospitaal ‘l’Océan’ in De Panne, maar een wonde van een geweerkogel in het beenmerg (moelle) wordt hem fataal. Hij overlijdt op 21 augustus 1917 om 12u 15. Onmiddellijk maakt de legeradministratie van Ambulance L’Océan zijn overlijdensakte op.

Op  22 augustus 1917 wordt hij om 11 u. begraven op de Belgische Militaire Begraafplaats van Adinkerke in graf nr. 2126. Op 13 augustus1921 worden zijn stoffelijke resten overgebracht naar de gemeentelijke begraafplaats van zijn geboortedorp Beerse. Nu is dat graf verwijderd.

Hij krijgt op 27 mei 1921 één frontstreep toegekend op basis van zijn verdiensten, hij heeft dus meer dan één jaar in frontdienst gevochten. De volgende onderscheidingen worden hem ook postuum toegekend: Ridder in de Orde van Leopold II (KB 27-05-1918), Oorlogskruis (KB 27-05-1918), Overwinningsmedaille (06-09-1919) en Herinneringsmedaille 1914-1918 (06-09-1919).