Van Echelpoel Joannes Baptista Alphonsus

Van Echelpoel Joannes Baptista Alphonsus

Naam: Van Echelpoel Joannes Baptista Alphonsus

Geboren te: Geel

Geboren op: 1886-07-26

Overleden te: Sint-Joris

Overleden op: 1914-10-20

Burgerlijke stand: gehuwd met Anna Barbara Carolina VAN GAUWBERGEN

Laatst gekend adres: Oud-Turnhout, Slagmolenstraat nr. 339

Beroep: landbouwer

Joannes Baptista Alphonsus VAN ECHELPOEL was het derde kind in het landbouwersgezin van Ludovicus VAN ECHELPOEL (°Herenthout 10-02-1849) en Maria Catharina CAUWENBERGHS (°Geel 25-01-1856). De ouders huwden in Geel op 30 november 1882. Ze woonden voor ze huwden allebei al in Geel, Ludovicus in de wijk Elsum, Maria Catharina in de wijk Winkelom. Ludovicus was analfabeet. Ze gingen in de wijk Poyel (nr. 26) wonen. In het gezin werden negen kinderen geboren: Maria Anna Dymphna (°28-06-1883) werd ten huize van Joannes CAUWENBERGHS geboren in het ouderlijk huis van Maria Catharina in de wijk Winkelom; de andere kinderen werden thuis in Poyel geboren: Joannes Baptista (Jan) (°08-12-1884), Joannes Baptista Alphonsus (°26-07-1886), Maria Elisabetha (°21-05-1888), Maria Josephina (°21-11-1890), Laurentia Coleta (°13-01-1893), Maria Leonia Constantia (°04-02-1895), Ludovicus Albertus (Louis) (°27-11-1896) en Franciscus Josephus (°07-07-1898). Op 3 maart 1906 verhuisde het gezin naar Corsendonk nr. 95 te Oud-Turnhout.

Joannes Baptista Alphonsus woonde volgens zijn militair dossier in 1908-1909 een tijdje in Rooy in Oud-Turnhout en in 1913 korte tijd in Turnhout. Hij huwde op 7 februari 1914 (of in 1913) met Anna Barbara Carolina VAN GAUWBERGEN (°Arendonk, ten gehuchte Broeckstraat, 02-09-1891), ze kregen één kindje dat slechts heel kort leefde. Alfons was voor de oorlog landbouwer van beroep. Hij woonde met zijn vrouw op de Slagmolenstraat nr. 339 te Oud-Turnhout.

Alfons VAN ECHELPOEL was van de lichting 1906 en dus nog een loteling. Bij de loting trok hij nr. 70 en moest legerdienst doen. Op 26 juni 1906 werd hij ingelijfd in het Belgische leger. Hij is 1 m 606 mm, heeft een groot gezicht met laag voorhoofd, grijze ogen, een kleine neus, een kleine mond, een kleine kin, kastanjebruin haar en wenkbrauwen. Hij is soldaat 2de klas in het 7de Linieregiment met stamnummer 107/54445.  Op 16  november 1906 wordt hij opgeroepen voor de actieve dienst. Deze duurt tot 15-09-1908, met enkele onderbrekingen. Nadien wordt hij nog enkele keren weder opgeroepen. Hij verandert enkele keren van bataljon en compagnie (2/2, 1/3) en wordt af en toe gedetacheerd om deel uit te maken van het installatiepersoneel in Merksplas, Antwerpen en Brasschaat. Vanaf 1 oktober 1911 hoort hij bij de 1ste bataljon, 4de compagnie van het 7de Linie.

Twee keer wordt hij tijdens zijn dienst op de vingers getikt: op 23-07-1908 krijgt hij 7 dagen kwartierarrest omdat hij zich ziek gemeld heeft zonder erkenning door de arts en hierdoor de schietoefeningen heeft gemist; op 02-09-1909 krijgt hij 4 dagen arrest omdat hij nootjes geplukt heeft in het bos tijdens een oponthoud hoewel dit verboden werd.

Bij de algemene mobilisatie op 1 augustus 1914 wordt Alfons binnengeroepen bij het 7de Linieregiment dat gekazerneerd is in Antwerpen (7-8). Hij wordt ingedeeld in het 27ste Linie, een ontdubbeling van het 7de Linie. Zijn eenheid strijdt in de 2de Legerdivisie dat samen met het 7de Linie deel is van de 7de gemengde brigade. In augustus vechten ze in de omgeving van Leuven en Mechelen en tegen het einde van de maand in ’s-Gravenwezel. In september nemen ze deel aan de uitvallen uit Antwerpen: Aarschot, Sint-Katelijne-Waver, Kontich, Lint, Borsbeek. Na de val van Antwerpen smelten het 27ste en 7de Linie weer samen tot het 7e Linie. In oktober 1914 zijn ze aan de IJzer. Bij Mannekensvere melden op 19 oktober luchtverkenners dat de Duitsers de IJzer naderen. Omstreeks 10 uur wordt de Uniebrug aan de Brugsesteenweg – de weg naar Mannekensvere – opgeblazen, zodat ze buiten gebruik is, Mannekensvere wordt volledig ontruimd en de Belgische soldaten trekken terug op de linkeroever, richting Sint-Joris. Sint-Joris wordt zwaar beschoten en door Duitse infanterie bestormd. De Duitse stukken schieten met kalibers van 77 tot 210 mm. De loopgraven van de 2de legerdivisie in Nieuwpoort en Sint-Joris vliegen aan flarden. De Belgen schieten terug met stukken van 75 mm en vuurmonden van 150 mm, maar gebrek aan munitie laat zich overal voelen. Het is tijdens die terugtocht dat Alfons VAN ECHELPOEL verdwijnt en met hem heel wat van zijn strijdmakkers. Hij wordt op 23 oktober als vermist opgegeven, vermoedelijk gedood te Sint-Joris. Het korps heeft nog geen officieel bericht over zijn overlijden gekregen. In een brief verklaart Carolina VAN GAUWBERGEN, zijn echtgenote, dat haar man volgens inlichtingen van zijn strijdmakkers gesneuveld is aan de IJzer tijdens de terugtocht van het leger op 22 oktober 1914.  Op 1 januari 1915 schrijft Luitenant Kolonel DELOBBE te Vinkem een verklaring neer i.v.m. het overlijden van Alphonse VAN ECHELPOEL. Deze is aan de IJzer overleden omstreeks 20 oktober 1914. Op basis van deze verklaring bevestigt op 6 september 1921 de vrederechter van Turnhout dat Joannes Baptista Alphonsus VAN ECHELPOEL overleden is op 22 oktober 1914 en lijst zijn erfgenamen op. De ouders en alle broers en zussen zijn nog in leven. Het is niet geweten waar de stoffelijke resten van Alfons VAN ECHELPOEL werden begraven.

Op 22 november 1920 vraagt zijn weduwe, Carolina VAN GAUWBERGEN, in Oud-Turnhout de strijdersbegiftiging aan. Haar man was soldaat vanaf 1 augustus 1914 tot hij sneuvelde. Hij was dus 2 maand en 22 of 23 dagen in frontdienst. Op 13 februari 1923 heeft het ministerie van landsverdediging de berekening klaar. Voor 3 maanden frontdienst (aan 75 frank per maand) hebben de nabestaanden recht op 225 frank; nadat hiervan de reeds uitgekeerde familiebegiftiging van 300 frank is afgetrokken, rest er voor de nabestaanden 0 frank.

Op 27-12-1923 doet de rechtbank van 1ste aanleg te Turnhout uitspraak over het overlijden van Joannes Baptista Alphonsus VAN ECHELPOEL. Hij is officieel op 20/22 oktober 1914 overleden te Sint-Joris.

Het vonnis wordt doorgestuurd naar Oud-Turnhout om de overlijdensakte bij te schrijven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente.

Alfons VAN ECHELPOEL heeft geen recht op frontstrepen. Om de eerste te krijgen moest je een volledig jaar in frontdienst zijn geweest.

Hij krijgt wel postuum de onderscheidingen van ‘Ridder in de Orde van Leopold II’ (18-08-1924) en het ‘Oorlogskruis met palm’ (K.B. 31-05-1920 toegekend). Deze laatste onderscheiding wordt uitgereikt aan de weduwe in Oud-Turnhout op 21-09-1920.

De naam van Alfons Van Echelpoel staat op de natuurstenen herdenkingsplaat in de Sint-Bavokerk met voorstelling van piëta waaronder opschrift “De parochianen van Oud-Turnhout tot godvruchtig aandenken hunner gesneuvelden in den oorlog 1914 1918”.