Van Gorp Jan Baptist

Van Gorp Jan Baptist

Naam: Van Gorp Jan Baptist

Geboren te: Arendonk

Geboren op: 1886-12-27

Overleden te: Vottem

Overleden op: 1914-08-06

Burgerlijke stand: gehuwd met Maria Joanna Bruyninckx

Laatst gekend adres: Arendonk, Voorheide 196

Beroep: sigarenmaker

Jan Baptist VAN GORP werd geboren te Arendonk op maandag 27-12-1886 als zoon van Cornelius VAN GORP (°Arendonk 19-01-1837/+Arendonk, 2de sectie Wampenberg, 09-07-1901) en Elisabeth WILS (°Vosselaar 22-08-1848/+Arendonk 22-02-1894). Zijn ouders, allebei landbouwers en analfabeet, waren in Arendonk gehuwd op 25-10-1873. Later werd zijn vader kousenmaker en daarna sigarenmaker. Het gezin woonde in het gehucht Wampenberg te Arendonk en bestond uit:

1. Cornelius (°Arendonk 10-10-1874/gehuwd in Arendonk op 15-01-1898 met Maria Dymphna HELSEN; sigarenmaker van beroep),

2. Maria Catharina (°Arendonk 10-06-1877/gehuwd te Arendonk op 04-08-1900 met Antonius Ludovicus SEELS (°Turnhout 05-01-1874; stalknecht, dagloner)),

3. Maria Elisabeth (°Arendonk 16-02-1879/+ Arendonk op 21-04-1880),

4. Maria Petronella Mathilda (°Arendonk 28-04-1880/+Arendonk 28-01-1882),

5. Joannes Baptista (°Arendonk 14-09-1881/+Arendonk 22-05-1882),

6. Maria Catharina (°Arendonk 02-11-1882/+Arendonk 27-07-1883),

7. Frans Jozef (°Arendonk 04-04-1884),

8. Joannes Baptista (°Arendonk 27-12-1886),

9. Josephus Cornelius (°Arendonk 11-11-1889) en

10. Joannes Baptista (°Arendonk 14-09-1891).

Jan Baptist was sigarenmaker van beroep en huwde in Arendonk op 07-08-1909 met Maria Joanna BRUYNINCKX (°Arendonk 12-02-1888; fabriekwerkster). Ze woonden in Arendonk, Voorheide nr. 196. Hun eerste kindje (een meisje) werd er dood geboren op 30-08-1910. Daarna volgden twee zoontjes: Cornelius Albert (°Arendonk 15-08-1911) en Pieter Frans (°Arendonk 21-03-1914). 

                                                                                                     

 

Jan Baptist VAN GORP is van de lichting 1906 en heeft als stamnummer 55427. Hij is soldaat bij het 11de Linieregiment, IIIde Bataljon, 2de compagnie. Het 11de Linie strijdt in de 3de Legerdivisie.

Jan Baptist VAN GORP wordt op 1 augustus 1914 bij de algemene mobilisatie terug binnengeroepen. Zijn regiment krijgt het bevel de vesting van Luik te verdedigen. Op 4 augustus 1914 steken de Duitsers de Belgische grens over om zo langs de kortste weg Frankrijk en Parijs te bereiken. Als ze onverwacht op serieuze tegenstand van de Belgische soldaten stoten, trekken ze zich terug. In de straten van Vottem botsen ze op Belgische soldaten. Er ontstaat een gevecht waarbij 33 doden vallen: 22 Belgen en 11 Duitsers. Eén van hen is Jan Baptist Van Gorp.

Kort voor zijn dood schrijft Jan Baptist nog een brief naar huis: ‘(…) dat ik nog in Luik lig, maar het is er niet plezierig. (…) Ik moet in Luik niets doen, dan berg op en af, veel anders kan ik U niet schrijven want ik moet het nauw aan boord leggen om U wat nieuws te laten weten, want we moeten zoo maar wat schrijven op den ‘graatenkant’ (…) volgens dat zij zeggen en schrijven is den Duits in België, maar wij hebben ze toch niet gezien. En ik heb een nacht buiten geslapen maar dat is toch maar koud. Het slapen is zoo en zoo, maar van eeten en drinken daar kan ik niet af klagen, want dat krijgen wij zo veel als wij willen van de burgers menschen, want ge kunt niet gelooven hoe goed dat zij zijn voor de soldaten.

De pastoor van Vottem, l’Abbé Crèvecoeur, beslist de doden op het plaatselijke kerkhof te begraven in twee massagraven: één voor de Belgen, één voor de Duitsers. Maar eerst laat hij de dorpsfotograaf het hoofd van alle doden fotograferen. Met de hulp van dorpsbewoners worden de lichamen op een stoel gezet en het hoofd wordt bij de haren recht gehouden. De meeste van zijn helpers roken ondertussen, waarschijnlijk omwille van de stank. In zijn boek beschrijft de pastoor ‘les visages sans vie, défigurés, leur regard figé et stupéfait face à la folie. Comme si ces hommes n’avaient jamais réellement cru que la guerre puisse leur arracher la vie’.

Met deze foto’s onderneemt de pastoor een zoektocht naar de families van de soldaten die in Vottem vielen en in 1916 heeft hij alle Belgische soldaten geïdentificeerd. De foto’s van de Duitse gesneuvelden werden aan Duitsland bezorgd.

Op 18 juni 1920 doet de rechtbank van 1ste aanleg te Luik uitspraak dat Jan Baptist Van Gorp wel degelijk op 06-08-1914 de dood heeft gevonden en bevestigt de identificatie. Deze uitspraak geldend als overlijdensakte wordt op 29 november 1922 overgemaakt aan de gemeente Vottem om over te schrijven in de registers van de Burgerlijke Stand.

Op 5 november 1923 worden de soldaten herbegraven op het militaire kerkhof van Boncelles (bij Luik) of teruggebracht naar hun dorp van herkomst. Op 20 november 1923 wordt de weduwe van Jan Baptist ervan op de hoogte gebracht dat haar man herbegraven werd. Jean Baptiste Van Gorp rust nu in het soldatengraf nr. 122 te Boncelles.

Na de oorlog blijken de 22 glasplaten van de foto’s zoek. Maar in 2003 duiken ze weer op, op een rommelmarkt, en worden door een Nederlands koppel gekocht. In de overtuiging dat deze foto’s een bewijs zijn van de gruweldaden van de Duitsers tegen de Belgen, tonen deze mensen hun vondst in het In Flanders Fields Museum. Het museum wijdde in 2004 een tentoonstelling aan deze vondst. De identificatie moest wel herbegonnen worden, omdat de namen van de soldaten nooit op de glasplaten waren geschreven.

Op 7 december 1920 bepaalt de Vrederechter van het kanton Arendonk dat Jan Baptist Van Gorp geen andere erfgenamen heeft dan Cornelius Albert Van Gorp en Petrus Frans Van Gorp, zijn minderjarige kinderen vertegenwoordigd door Maria Joanna Bruyninckx, moeder voogdesse. Van de begiftiging der Oudstrijders zullen ze ieder de helft krijgen, ‘onder voorbehoud van de helft der op die titels staande sommen, welke toekomt aan Maria Joanna BRUYNINCKX overlevenden echtgenoot van den titularis, uit hoofde van de gemeenschap die tusschen de echtelieden bestaan heeft.’ Diezelfde dag nog vraagt Joanna BRUYNINCKX de vergoeding van het strijdersfonds aan.

Maria Joanna BRUYNINCKX neemt op 14 maart 1921 het ‘Oorlogskruis met palm’, postuum toegekend aan haar man, in ontvangst in Arendonk. Ze tekent met W. Van Gorp. Waarschijnlijk bedoelt ze Weduwe Van Gorp. Hij krijgt ook de onderscheiding van ‘Ridder in de Orde van Leopold II’ postuum. Ook de Overwinningsmedaille en de Herinneringsmedaille.

Op 29 april 1921 overhandigt het Ministerie van Defensie de weduwe de persoonlijke spullen van Jan Baptist Van Gorp: ‘Twee knoopen van het 11de regiment, een paternoster, een pennemes, een pijp, een beurs, een Hollansche guld, vier stukken van 5 frank, een stuk van 0,50 centiemen.’

Op 27 juli 1921 wordt uitgerekend hoeveel tijd Jan Baptist in frontdienst was: van 01-08-1914 tot 06-08-1914, dus: 6 dagen frontdienst.

Met die 6 dagen frontdienst heeft hij geen recht op frontstrepen. De eerste frontstreep wordt pas toegekend na één jaar frontdienst.

Op 3 augustus 1921 zijn er voldoende inlichtingen ingewonnen en berekent het ministerie van defensie het bedrag voor het strijdersfonds. Voor de maand (6 dagen worden afgerond tot één maand) aan het front heeft hij recht op 75 frank strijdersbegiftiging. Omdat hiervan 300 frank familiebegiftiging wordt afgetrokken, hebben de nabestaanden nog recht op 0 frank.