Van Hoof Franciscus

Van Hoof Franciscus

Naam: Van Hoof Franciscus

Geboren te: Olen

Geboren op: 1879-11-06

Overleden te: Lier

Overleden op: 1914-10-05

Burgerlijke stand: gehuwd

Laatst gekend adres: Vosselaar, Cingel nr 35

Beroep: handwerker, fabriekwerker

Frans VAN HOOF werd in Olen geboren op 6 november 1879 als vierde kind van Remigius VAN HOOF (°Morkhoven 22-05-1846/+Olen 19-05-1915; kloonmaker) en Josephina VERWIMP (°Olen 17-01-1852/+Olen 07-04-1924). Zijn ouders waren in Morkhoven gehuwd op 24 april 1874. Ze woonden in Olen. Voor Frans werd er in het gezin nog een levenloos (v) kind geboren (°/+01-02-1876), een broer Petrus Augustus (°Olen 20-04-1876) en een zus Joanna Maria (°Olen 18-05-1878). Na hem kwamen nog Franciscus Theophilus (°Olen 17-02-1882), Catharina Sophia (°Olen 01-03-1884), Maria Melania (°Olen 10-04-1986), Francisca (°Olen 09-03-1888), Lambertus Josephus (°Olen 25-11-1889), Leonie Josefien (°Olen 21-03-1892) en Lodewijk (°Olen 08-09-1895).     

Franciscus (Frans/François) VAN HOOF was voor hij trouwde handwerker en later fabriekswerker. Hij huwde in Vosselaar op 11 september 1907 met de handwerkster Maria Carolina Pelagia MOLS (°Vosselaar 13-11-1881). Ze vestigden zich in Vosselaar op de Cingel steenweg nr 35. Op 10 maart 1908 werd hun eerste kind levenloos (m) geboren. Daarna kwamen nog vier kinderen: Bertha (°Vosselaar 20-03-1909), Antonius Ludovicus (°Vosselaar 18-01-1911), Josephina Carolina (°Vosselaar 02-11-1912) en ten slotte Marcelinus (°Vosselaar 02-09-1914), een maand nadat Frans naar de oorlog vertrokken was. 

Frans VAN HOOF was van de lichting 1899, een loteling nog. Hij behoorde voor de oorlog tot het 1ste regiment Jagers te paard. Volgens zijn huwelijksakte (Vosselaar 11-09-1907 – akte 13) had hij voldaan aan de militiewetten. Zijn stamnummer: 23472.

Toen de oorlog uitbrak vormden de oudere militieklassen (de lichtingen 1898 tot 1905) het garnizoen der versterkte stellingen, de zogenaamde vestingstroepen. Op 4 augustus 1914 wordt Frans VAN HOOF, die op dat ogenblik 34 jaar oud is, dus binnengeroepen naar het fort van Lier. Hij maakt dan deel uit van de A.F.A. (= Artillerie de Forteresse d’Anvers), de vestingsartillerie. Hij behoort er tot de 9de batterij.

Rond Antwerpen lagen er twee fortengordels: een binnenste en een buitenste. Fort Lier maakt deel uit van de buitenste forten, uitgerust met oude artilleriestukken (met obussen van maximaal 12 cm diameter met een bereik van hooguit 8400 m) die nog met buskruit werken. Rondom het fort werd alle begroeiing verwijderd en werden de huizen opgeblazen om een beter zicht te hebben op de bewegingen van de vijand. Geen goed idee blijkt wanneer op 28 september 1914 de Duitse aanval op de Antwerpse fortengordel begint. De forten blijken niet bestand tegen de nieuwe Duitse zware artillerie. De ‘Dikke Bertha’s’ schieten obussen van 42 cm af en hebben een bereik van meer dan 10 km. Op 2 oktober verlaten de Belgen het fort hals over kop. Het Belgisch leger plooit zich terug in Lier op de Netestelling.

In de vroege ochtend van 5 oktober raken de Duitsers ten zuiden van Lier over de Nete. Met deze troepenbeweging ligt de weg naar Antwerpen open.Samen met de Belgen zetten de Britse mariniers die de Belgische soldaten ter hulp gekomen zijn, een tegenaanval op als de Duitsers dreigen de Belgische linie te doorbreken. Tijdens deze aanval sneuvelt Frans VAN HOOF.

Franciscus VAN HOOF wordt eerst in Lier begraven (graf nr 187 kist W101B). Later wordt hij herbegraven op de Militaire Begraafplaats te Lier, Mechelsesteenweg  (graf nr 173).

Uit het onderzoek van het Ministerie van Defensie blijkt dat Frans Van Hoof van 4 augustus tot 5 oktober in frontdienst was, d.i. 1 maand en 33 dagen of 2 maand en 3 dagen. Hij heeft dus geen recht op frontstrepen.(Hij was geen jaar in frontdienst en krijgt dus geen frontstrepen)(beslissing op 29-09-1925)

Postuum ontvangt hij wel de volgende onderscheidingen: de Overwinningsmedaille, de Herinneringsmedaille oorlog 14-18, het Oorlogskruis 14-18 en op 14 maart 1924:  Ridder in de Orde van Leopold II met palm.

Op 27-11-1920 vraagt Maria Carolina Pelagia MOLS, de weduwe van Frans VAN HOOF, de vergoeding van het strijdersfonds aan via de V.O.S.  Op dat ogenblik heeft ze nog 3 kinderen in huis.

Op 16-10-1925 berekent het ministerie van defensie het bedrag voor het strijdersfonds. Voor de 2 maanden en 3 dagen, afgerond 3 maanden aan het front heeft Frans Van Hoof recht op (75 fr x 3 =) 225 frank strijdersbegiftiging. Omdat hiervan 300 frank familiebegiftiging wordt afgetrokken, hebben de nabestaanden nog recht op 0 frank.(berekening is rond: 20-10-1925)

Op 1 januari 1926 heeft Maria MOLS nog altijd geen familiebegiftiging ontvangen.

Op 18-02-1926 wordt 300 fr familiebegiftiging toegekend aan Weduwe Van Hoof. In het militair dossier bevindt zich een ongedateerd document afkomstig van de gemeente Vosselaar waarop een voorstel + toekenning van 800 fr. vermeld is.

In maart 1926 laat het Ministerie van Landsverdediging aan weduwe Van Hoof weten dat ‘op 19-02-1926 aan de Algemeene Spaarkas onderrichtingen werden gegeven opdat de aan wijlen uwen echtgenoot Van Hoof Frans geboren te Oolen den 16-11-79 verschuldigde familiebegiftiging van 300 fr. vereffend worde. Ten einde voldoening te bekomen zoudt gij u best tot voormeld financieel organisme (46, Wolvengracht, Brussel) kunnen wenden.’    

http://www.adriaenghys.be/sites/default/files/oudstrijders/Van%20Hoof%20Frans.pdf

Rijksarchief van België (voor zover online beschikbaar)

militair dossier

gemeenschappelijk bidprentje voor de gesneuvelden van Vosselaar