Vanhout Franciscus Adrianus

Vanhout Franciscus Adrianus

Naam: Vanhout Franciscus Adrianus

Geboren te: Turnhout

Geboren op: 1893-08-12

Overleden te: Queue-du-Bois

Overleden op: 1914-08-06

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Turnhout, Gierlesteenweg nr. 53 of 57

Beroep: ?

Franciscus Adrianus VANHOUT was het derde kind en de oudste zoon van sigarenmaker Petrus Franciscus VANHOUT (°Turnhout 07-04-1868) en kantwerkster Maria Elisabeth RAVERS (°Turnhout 20-02-1869). De ouders huwen te Turnhout op 19 juli 1890. Er is al een kind: Maria Desideria RAVERS (°Turnhout, op den Graatakker, 11-09-1887). In de huwelijksakte wordt zij erkend en gewettigd en heet vanaf dan VANHOUT. Maria Elisabeth is analfabeet. Na het huwelijk komen er nog negen kinderen bij, allemaal in Turnhout geboren: Joanna (°03-02-1891) op de Graatakker nr. 110; Franciscus Adrianus (°12-08-1893) op de Graatakker nr. 165; Carolus Antonius (°26-10-1895) en Josephus (°21-12-1897) in Vianen nr. 108; Ludovica Henrica (°28-12-1899/+29-01-1902) op de Kruishuisweg nr. 1; Guilielmus Augustinus (°20-04-1902) aan de Graatakker; Ludovicus Antonius Maria (°02-05-1904) en Renatus Maria (°11-06-1907) in de Zandstraat en Henricus (°11-12-1911) in Lokeren (aan de Gierlesteenweg).  

In 1904 is vader VANHOUT leurder, in 1907 arbeider en in 1911 handwerker van beroep. Hij tekent de akten met Fr. Van Hout, maar in de akten staat de familienaam altijd als VANHOUT (aan elkaar geschreven).  Na de oorlog (in 1920) wonen de ouders op de Gierlesteenweg nr. 53 of 57 in Turnhout.

Frans Adriaan VANHOUT was van de lichting 1913 en wordt in november 1913 opgeroepen. Hij treedt in dienst van het Belgische Leger bij het 12de Linieregiment met stamnummer 112/58187. Hij is op 1 augustus 1914 present bij het 12de Linie in Luik en wordt als soldaat 2de klas ingedeeld bij de 4de compagnie. Het 12de Linie is een infanterie-eenheid, onderdeel van de 12de gemengde brigade en vecht in de 3de Legerdivisie.

Voor de Duitsers ligt bij Luik de enige mogelijkheid om de Maas over te steken. De spoorlijnen van Luik verbinden Duitsland met Noord-Frankrijk. Ze vragen aan de Belgische regering vrije doortocht, maar op 3 augustus 1914 wijst het Belgische kabinet dit verzoek af. België zal zijn grondgebied verdedigen tegen ieder vreemd leger dat het zonder toestemming betreedt. Rondom de stad Luik was er een fortengordel gebouwd met twaalf forten, zes aan iedere kant van de Maas. De Belgische bezetting bestaat uit 3.000 man voor de forten en 23.000 man van de 3de Legerdivisie voor de verdediging van de ruimten tussen de forten. Op 5 augustus begint de Duitse stormaanval op de vesting Luik. In de nacht van 5 op 6 augustus slagen ze erin een pontonbrug aan te leggen en steken de Maas over. De Belgische troepen schieten terug. Een Belgische soldaat schrijft: ‘één mijner kameraden, die het felst in het vuur had gezeten, had bij Queue de Bois kennis gemaakt met de vreeselijke mitrailleuse. Van de honderd twintig man van zijn compagnie waren er maar zeven en twintig teruggekomen; velen had hij er zelf zien vallen. Hij had zich gered door niet als de anderen hals-over-kop te vluchtten maar door zich terzij tegen een haag te werpen en zoo voorzichtig achteruit te kruipen; om door die haag te komen had hij zijn ransel in den steek moeten laten…’.

Frans Adriaan VANHOUT overleeft deze gevechten niet. Hij sneuvelt op 6 augustus 1914 in Queue-du-Bois. Hij is op dat ogenblik ingedeeld bij het 3de bataljon, 4de of 12de compagnie (?). Hij wordt daar op de gemeentelijke begraafplaats begraven in massagraf nr. 569. Op 18 mei 1922 maakt de dienst oorlogsgraven een lijst op van de gesneuvelden van het 12de Linie waarvan een vonnis dienende als overlijdensakte moet worden opgesteld. De naam van Frans Adriaan VANHOUT komt er niet op voor; er is wel een lichaam ‘zonder naam’ met een geldbeugel, het stamnummer 58187 en het geweernummer 6628. Dit blijkt dus Frans Adriaan VANHOUT te zijn. Er kan een gerechtelijke uitspraak gedaan worden over zijn dood op 21-02-1924 en de gegevens worden doorgestuurd naar Turnhout om zijn overlijdensakte bij te schrijven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente. Bij de hergroepering van militaire graven op 18 november 1924 worden zijn stoffelijke resten overgebracht naar de militaire begraafplaats van Wandre, op rue Bois la Dame; daar krijgt hij het graf nr. 181.

Op 13 november 1920 bevestigt de vrederechter van Turnhout wie de erfgenamen zijn van Frans Adriaan VANHOUT: De helft van zijn erfenis gaat naar zijn ouders, Petrus Franciscus VANHOUT en Maria Elisabeth RAVERS, de andere helft is te verdelen tussen de nog in leven zijnde broers en zus, de meerderjarige Maria Desideria (gehuwd met Jan CAETHOVEN, sigarenmaker), Carolus Antonius (metser) en Josephus (soldaat) en de minderjarige Guilielmus Augustinus, Ludovicus Antonius Maria, Renatus Maria en Henricus (onder wettig beheer van hun vader).

Op 09-11-1920 vraagt zijn vader in Turnhout de strijdersbegiftiging aan via het V.O.S.. Hij is lid van de Socialistische Oud-Strijdersbond. Hij verklaart nog geen familiebegiftiging ontvangen te hebben. Op 29-03-1923 is het Ministerie van Landsverdediging klaar met de berekening: Frans Adriaan VANHOUT was van 01-08-1914 tot 06-08-1914 in frontdienst, 6 dagen dus. Hij heeft recht op een strijdersbegiftiging voor 1 maand aan 75 frank/maand. Van de 75 frank moet nog 300 frank familiebegiftiging afgetrokken worden. Er blijft voor de nabestaanden 0 frank over.

Franciscus Adrianus VANHOUT heeft geen recht op frontstrepen, hij is immers geen volledig jaar in frontdienst geweest.

Hij krijgt wel een aantal onderscheidingen toegekend: Ridder in de Orde van Leopold II (K.B. 23-04-1920) en Oorlogskruis (K.B. 23-04-1920). Een aantal medailles worden hem postuum uitgereikt op 12-10-1919. (?)

In 2014 werden op de militaire begraafplaats van Wandre 162 koperen grafplaten gestolen, de platen waarop de namen van de gesneuvelden stonden. Ondanks de 125.000 euro voor de gouden tip, werden de dieven nooit gevonden. De grafplaten zijn nu vervangen door nieuwe in Gravolax, een soort plexiglas. Het was een heel werk! Eén plaat vervangen kostte al gauw een ganse dag arbeid, vandaar dat de werken wel drie jaar hebben geduurd.