Van Tongerloo Willem Frans ‘John’

Van Tongerloo Willem Frans 'John'

Naam: Van Tongerloo Willem Frans 'John'

Geboren te: Baarle-Nassau

Geboren op: 1892-04-21

Overleden te: Ramskapelle

Overleden op: 1914-11-08

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Hoogstraten(Meerle), Gilze A116

Beroep: bakker

Willem Frans VAN TONGERLOO werd geboren in Baarle-Nassau op 21 april 1892 als oudste zoon van Augustinus VAN TONGERLOO (°Turnhout 28-06-1861; timmerman, schrijnwerker) en Maria Ida MARINUS (°Weelde 23-07-1872). De ouders waren in Baarle-Nassau gehuwd op 27 juli 1891.

Zijn moeder, Maria Ida MARINUS woonde al van haar negende in Baarle-Nassau. Haar moeder, Maria Houtappels (°Wintelre, Ned., Noord-Brabant, 18-10-1840/+Baarle-Nassau 06-07-1899) verhuisde na het overlijden van haar man, Lambertus MARINUS (°Weelde 24-01-1828/+Weelde 28-12-1877, 49 j. oud) met haar kinderen naar Baarle-Nassau en werd er spoorwegwachtster. Maria Ida is er samen met haar moeder en twee broers, Johannes Baptist (°Weelde 31-05-1869) en Josephus (°Weelde 10-12-1874), reeds geregistreerd op 11 september 1881.

Augustinus VAN TONGERLOO en Maria Ida MARINUS kregen buiten Willem Frans, die iedereen ‘John’ noemde, nog zes kinderen:  Franciscus Nicolaus (°Weelde 15-07-1894/+Turnhout 13-08-1960), Josephus Carolus (°Weelde 08-10-1896/+), Hubertus Josef (Bert) (°Meerle 09-04-1899/+Veurne),  Jan Alfons (°Meerle 11-09-1901/+Meerle 30-11-1970), August Hendrik (°Meerle 23-09-1903/+rond 1944) en nog een kind waarvan de identiteit (nog) niet openbaar werd gemaakt. Het is niet helemaal duidelijk waar de familie in Meerle woont, soms is er sprake van Kerkstraat 66, soms van Dorp 66.

Willem Frans laat zich op 14 februari 1914 in Gilze en Rijen registreren in de bevolkingsregisters als dienstbode, hij is op 31 januari 1914 uit Meerle gekomen en woont op het adres: Gilze A116. Hij is ongehuwd en bakker van beroep.

Als zijn jongere broer Hubert (Bert) verneemt dat John gesneuveld is, trekt hij eind februari 1915 de grens over en meldt zich aan als oorlogsvrijwilliger. Hij is maar 15 jaar en zal dus over zijn leeftijd moeten liegen. Op 19 maart wordt hij zonder verdere problemen aangenomen in het rekruteringsbureau in Folkestone (Engeland). Een paar dagen later staat hij al in het opleidingskamp in Valognes (nabij Cherbourg, in Frankrijk). Hij krijgt daar een korte opleiding als infanterist en op 16 augustus 1915 wordt hij opgenomen in het 1ste Regiment Grenadiers, 3de compagnie, 3de bataljon met stamnummer 2245. Na enkele maanden aan het front wordt hij in oktober wegens ziekte opgenomen in het militair hospitaal te Bourbourg. Hij kan pas op 23 maart 1916 terug naar het front. Op 1 januari 1917 muteert hij naar het 2de regiment Grenadiers tot het einde van de oorlog. In oktober 1918 raakt hij gewond en wordt verzorgd in het militair ziekenhuis van Beaumarais. Op 16 november, 5 dagen na de Wapenstilstand, vervoegt hij zijn sterk uitgedunde compagnie. Op 26 augustus 1919 kan hij met onbepaald verlof weer naar huis. Hij is 20 jaar. Hij kiest dan voor een beroepscarrière bij de Rijkswacht en schopt het daar tot adjudant-chef en brigadecommandant in Veurne.

Willem Frans VAN TONGERLOO is van de lichting 1912 en wordt dus op 14 maart 1912 ingelijfd in het Belgische leger. Hij krijgt het stamnummer 57966. Zijn actieve dienst begint op 1 oktober 1912. Hij is 1 m 720 mm groot, heeft lichtblauwe ogen, een recht en breed voorhoofd, een gewone neus en mond, dunne lippen, een terugwijkende kin en stug kastanjebruin haar en wenkbrauwen.

Hij is soldaat 2de klasse en hoort bij het 9de Linieregiment, na de ontdubbeling het 29ste Linieregiment. Bij het begin van de oorlog, op 4 augustus om precies te zijn, vervoegt hij zijn garnizoen in het Klein Kasteeltje te Brussel. Het 9de Linie strijdt in de 3de legerdivisie.    

Tijdens de gevechten rond Luik, tussen de forten Boncelles en Embourg en in Sart-Tilman wordt de eenheid al gedecimeerd: de helft van de manschappen blijft achter op het slagveld.

Na de terugtocht uit de vesting Luik moet zijn eenheid stelling nemen in de buurt van Aarschot. Overwegen en steenwegen worden versperd met ‘geleende’ prikkeldraad uit de omliggende weiden. In de ochtend van 19 augustus 1914 kan zijn eenheid een eerste aanval afslaan. De Duitsers zetten echter de grote middelen in. De Belgische eenheden krijgen het bevel zich terug te trekken richting Mechelen. Dat bevel bereikt echter nooit zijn compagnie en zij raken totaal geïsoleerd. Zij blijven echter moedig weerstand bieden en talrijke Duitsers vallen onder hun gericht vuur. De overmacht is echter te groot en slechts enkelen, waaronder John van Tongerloo weten te ontsnappen.

Van 9 tot 13 september onderscheidt het 9de Linie zich te Haacht. Het verdedigt vervolgens de Nete. Na de val van Antwerpen trekt het regiment naar de IJzer. Daar leveren ze moedig strijd in Lombardsijde en Sint-Joris. Volgens zijn commandant en strijdmakkers verdween John tijdens de gevechten te Noord Vaart (tussen Ramskapelle en de brug van Ketersdamme) op 26 oktober 1914 om 6 u. ’s morgens. Ze kunnen niet zeggen of hij gewond of gesneuveld is. Het valt op dat zijn vader blijft aannemen dat John op deze datum sneuvelde. Het leger gaat er echter van uit dat hij op 8 november 1914 sneuvelde. Hij zou in Veurne begraven zijn op 8 november 1914.     

Op 9 december 1920 bevestigt het Vredegerecht des Kantons Hoogstraten dat Augustinus van Tongerloo de enige erfgenaam is van Willem Frans Van Tongerloo ‘voor het geheel’.

Zijn vader vraagt op 12 december 1920 via V.O.S. Meerle de strijdersbegiftiging aan, hij heeft reeds 300 frank familiebegiftiging ontvangen. John Van Tongerloo deed frontdienst van 1 augustus 1914 tot 08-11-1914 = 3 maanden en 8 dagen: hij heeft dus geen recht op frontstrepen (de 1ste krijg je na één jaar frontdienst). Wat de strijdersbegiftiging betreft, heeft hij voor 4 maanden in frontdienst recht op 4 x 75 frank = 300 frank verminderd met de familiebegiftiging van 300 frank, dat is dus 0 frank.

Op 20 januari 1921 wordt het lijk gevonden van een onbekende soldaat van het 9de Linieregiment met op het lichaam het stamnummer 57966. Zijn stoffelijke resten worden op 7 april 1921 herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Ramskapelle en op 29 november 1923 nog eens ontgraven en herbegraven op de militaire begraafplaats van Ramskapelle (graf nr 473).

Op 17 november 1923 heeft de rechtbank van Veurne  uitgesproken dat hij overleden is op 8 november 1914. Dit vonnis wordt doorgestuurd naar de gemeente Brussel om in te schrijven in de registers van de Burgerlijke stand. 

Hij ontvangt postuum de onderscheidingen van ‘Ridder in de orde van Leopold II met palm’ (15-10-1921), ‘Oorlogskruis’ (15-10-1921) en de ‘Medaille van de IJzer’ (09-03-1923).

Zijn naam staat op het oorlogsmonument te Meerle.  

 

Zijn foto staat ook op de herinneringsprent die in Meerle werd gemaakt met ‘Meerle’s Zonen gesneuveld voor Vrijheid Vorst en Vaderland’. Hij staat op de bovenste rij helemaal links.