Braspenning Franciscus

Braspenning Franciscus

Naam: Braspenning Franciscus

Geboren te: Meerle

Geboren op: 1880-09-24

Overleden te: Kaaskerke

Overleden op: 1915-12-19

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Hoogstraten(Meerle), Melaan nr. 26, Mechelen

Beroep: kloosterling, leraar

Frans BRASPENNING was het vijfde kind van Johannes BRASPENNINGE (°Rijsbergen, Ndl, 18-07-1845/+Meerle 21-03-1894) en Adriana DE ROOVER (°Hoogstraten 26-08-1847/+Meerle 06-02-1888). Voor zijn huwelijk was Johannes landbouwersknecht in Ginneken en Adriana was landbouwster in Meer. Ze huwden in Meer op 15 februari 1873 en gingen in Meerle wonen. Hoewel hij een verdienstelijke poging doet om zijn huwelijksakte te ondertekenen, blijft Joannes zijn leven lang analfabeet. Na zijn huwelijk is hij werkman, later landbouwer. Daar, in Meerle in hun woning op de Dreef worden al hun kinderen geboren: levenloos (v) BRASPENNING (°/+11-01-1874), Joanna Maria (°16-03-1875), Adrianus (°10-12-1876), Maria Theresia (°28-07-1878), Franciscus (°24-09-1880), Joseph (°17-01-1883) en Maria Ludovica (°22-06-1885). Frans is slechts 8 jaar oud als zijn moeder sterft, zijn vader sterft als Frans 14 jaar oud is.

Frans treedt toe tot de Broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid. Deze congregatie was in 1839 in Mechelen gesticht door Monseigneur Victor Scheppers vanuit zijn bekommernis om de morele opvoeding van de verwaarloosde jeugd. Gaandeweg legde de orde zich ook toe op het verplegen van zieken, het bezoeken van gevangenen, ouderlingentehuis, apostolaat bij de armen,… Maar steeds meer won het onderwijs aan belang. In 1851 werd het ‘Pensionnat de Saint-Vincent-de-Paul’ opgericht, een middelbare kostschool voor jongens, later het Scheppersgesticht genoemd, nu het Scheppersinstituut. Vele jongens traden na hun studies aan het Gesticht in bij de Broeders. Het is niet te achterhalen welk parcours dat van Frans BRASPENNING precies is geweest, maar we weten wel dat hij les gegeven heeft aan de Sint-Jansschool te Mechelen, waar de Broeders vanaf 15-08-1899 werkzaam waren. Vlak voor de oorlog was hij leraar in het Scheppergesticht te Mechelen en woonde daar ook op de Melaan nr. 26. Het leerlingenaantal van de school bereikte toen 428 leerlingen. Broeder Anselmus (de kloosternaam van Frans Braspenning) wordt door zijn ordegenoot brancardier Lode BEETS beschreven met de volgende woorden: ‘Ik heb hem gekend, den goeden Broeder Anselmus, als student, als onderwijzer en als brankardier. Altijd was hij opgeruimd, blij en welgezind. Trouw in het vervullen van zijn taak.

Op de dag van de Duitse inval, 4 augustus 1914, melden wel 41 Broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid uit het Scheppersgesticht te Mechelen zich als brancardier in het Belgische of Italiaanse leger. Eén van hen is de 33-jarige Broeder Anselmus. Hij neemt als oorlogsvrijwilliger dienst voor de duur van de oorlog. Hij wordt als soldaat 2de Klas en brancardier ingelijfd bij het 8ste Linie met stamnummer 108/47313. (Hij krijgt elders ook het stamnummer 108/51726 en 61726??). Hij is ambulancier in het 8ste linieregiment, 4de bataljon, 3de compagnie en maakt deel uit van de Gezondheidsdienst (S.S. Service Santé) van de 4de Legerdivisie. De brancardiers proberen de gewonden zo spoedig mogelijk af te voeren naar een hulppost of veldhospitaal en moeten zich daartoe dikwijls in de vuurlijn en de loopgrachten begeven, zeker niet zonder gevaar. Als ‘ziekendrager’ maakt Frans de zware gevechten mee rond Namen en Antwerpen en aan de IJzer. De uitgesproken Vlaamsgezinde brancardier werkt intussen mee aan ‘De Belgische Standaard’ en aan het door Floris PRIMS in Engeland uitgegeven bannelingenblad ‘De Stem uit België’. Op 6 augustus 1915 schrijft hij nog het sonnet ‘Vlaanderen’ in de loopgraven van Ramskapelle.

Kort voor hij sneuvelt stuurt hij nog deze brief naar zijn vrienden van de redactie van ‘De Stem uit België’:

‘IJzerfront, 1 december 1915

Geachte vrienden,

Morgen vertrekken we naar den secteur van Diksmude – één der gevaarlijkste  – zoo niet den gevaarlijksten van heel het IJzerfront. Wat staat ons daar te wachten? God alleen weet het. We trekken er met moed naartoe omdat het onze plicht is, en rekenen op de hulp van God en de bescherming van O.L.Vrouw. Ik zend u mijn portret, als gedachtenis, en vraag U, nu en dan voor hem te bidden, die altijd uwer beste vriend was, en hoopt te blijven. Bidden we dan ook voor ons duurbare Vlaanderland, opdat het welhaast de weldaden moge genieten van den Vrede en de Vrijheid. Dag, m’n goede vrienden ! Ik vergeet u niet in m’n gebeden !

U in J.C. zeer genegen, Broeder Anselmus.’

In het Scheppersgesticht wordt hij herinnerd als Broeder Anselmus ‘wiens hart trilde bij het hooren alleen van zijn ‘Dierbaar Vlaanderen’. Een onderzoek in zijn ‘Oorlogsdagboek’ leert al spoedig die godsdienstige, Vlaamsche ziel kennen met haar edele hoedanigheden: geestigen luim, dichterlijke begaafdheid en grondige taalkennis, zelfopoffering voor zijn vaderland en diepen godsdienstzin. Uit loutere naastenliefde vroeg die edelmoedige borst als gunst naar de voorste loopgraven gezonden te worden, waar een vijandelijke kogel hem doodelijk trof.

Op 19 december 1915 bevindt Broeder Anselmus zich in de sector Diksmuide, meer bepaald in Kaaskerke in de Trachée du Kasbah (loopgracht vernoemd naar een bouwwerk in Algerije). Hij is daar voor een gedurfde reddingsactie van een gewonde in de eerste lijn. Hij wordt in de rug geraakt door een vijandelijke kogel en bezwijkt enkele minuten later in een hulppost aan interne bloedingen en shock. Een vriend van Lode BEETS ziet het gebeuren en schrijft hem op 24 december 1915: ‘Ach! Welk een droevig nieuws heb ik u thans te melden! Den Eerwaarde Broeder Anselmus is niet meer! Hij is gevallen op ’t veld van eer te Diksmuide. Zondag 19 december, werd hij ge­troffen aan den “poste de secours”. De dood was ogenblikke­lijk. Ik vond mijn goeden maat uitgestrekt liggen, de oogen wijd open en op mij gericht. ‘k Sprak hem aan doch kreeg geen antwoord; de bleekheid van de dood stond hem reeds op ’t aangezicht.

Beste vriend, ge kunt wel denken hoe ik was aangedaan. Ik kon het niet gelooven, zoo rap was het geschied. Zonder twij­fel heeft hij reeds van hierboven de belooning zijner werken ontvangen. Als ware vriend en ambtsbroeder vraag ik u hem te willen gedenken in uwe gebeden en tevens ook zijne andere vrienden te willen verwittigen evenals zijne oud-leerlingen uit de St. Jansschool te Mechelen.’

Frans BRASPENNING wordt eerst begraven onder een arduinen kruis met AVV/VVK-opschrift op het kerkhof van Adinkerke. In 1917 wordt zijn graf verplaatst naar de aanpalende militaire begraafplaats (graf nr. 131) en wordt het grafkruis op initiatief van zijn vriend Lode BEETS vervangen door een heldenhuldezerk. Deze zerk wordt, samen met bijna alle andere heldenhuldezerken, in 1925 op bevel van het ministerie van Landsverdediging verwijderd en vernietigd om als bedding te worden gebruikt voor de Heldenweg, de toegangsweg tot de begraafplaats. Nu liggen de stoffelijke resten van Broeder Anselmus in een arduinen Belgische militaire standaardzerk, graf nr. 719.

Franciscus BRASPENNING was gedurende 17 maanden in frontdienst en krijgt daardoor 1 frontstreep.

Op 12 juli 1927 vragen zijn zus Joanna en broer Adriaan te Meerle de strijdersbegiftiging aan.  

Frans was van 4 augustus 1914 tot 19 december 1915 in frontdienst, d.i. 1 jaar 4 maanden en 17 dagen, afgerond 17 maanden. De nabestaanden Joanna, Adriaan en Joseph BRASPENNING hebben dus recht op 17 x 75 frank = 1275 frank verminderd met 300 frank familiebegiftiging = 975 frank.

Franciscus BRASPENNING krijgt postuum nog de onderscheidingen van Ridder in de Orde van Leopold II met palm (K.B. 20-04-1917) en het Oorlogskruis (K.B. 29-04-1917 tot 05-05-1917), alsook de IJzermedaille (03-02-1920).

In het Scheppersinstituut wordt een huldeprent gemaakt voor de 5 broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid die sneuvelden in 1914-1918. De naam van Frans Braspenning staat ook op het oorlogsmonument aan de kerk van Meerle vermeld.Ook Meerle maakte een gedenkplaat voor Meerle’s zonen gesneuveld voor Vorst en Vaderland. Frans staat links onderaan.