Debeer Corneel Alfons

Debeer Corneel Alfons

Naam: Debeer Corneel Alfons

Geboren te: Rijkevorsel

Geboren op: 1894-04-18

Overleden te: Sint-Jacobs-Kapelle, West-Vlaanderen

Overleden op: 1915-12-30

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Rijkevorsel, Molenstraat

Beroep: arbeider

Zijn ouders
Corneel Alfons was de zoon van Jean-François Debeer en Maria Mostmans. Vader Jean-Francois Debeer werd geboren in Brecht en was een kleine landbouwer in Rijkevorsel. Maria Mostmans zag het eerste levenslicht in Rijkevorsel.

Zijn voorkomen
Uit het document van de medische keuring van Corneel, dat een “inlichtingsbulletin” genoemd werd, is iets meer terug te vinden over zijn lichaamsbouw. Deze verklaart dat Corneel 1m66 groot was, een gewicht had van 69 kg en een borstomtrek had van 94 cm.
Andere uiterlijke kenmerken kan je lezen op het regiments-en strafoverzicht, waar een signalement van Corneel beschreven staat. Zo zou hij deze uiterlijke kenmerken gehad hebben:
• Rond gezicht
• Gebruinde huid
• Geelachtig groene ogen
• Ingedeukte kin
• Donkerbruin haar

Anekdote
Corneel werd voor de oorlog uitbrak betrapt op enkele overtredingen. Een eerste keer omdat hij in Hoogstraten nog aanwezig was in een herberg na sluitingsuur. Dit was op 22 december 1911. Hij werd een boete van 10 frank opgelegd en kreeg 2 dagen opsluiting als straf. Op 21 mei 1912 kreeg hij een boete van 5 frank en 1 dag opsluiting voor dronkenschap, eveneens in Hoogstraten.

 

 

 

 

Zijn diensttijd
Corneel Debeer werd opgeroepen met de lichting van mei 1914 en trad in dienst op  22 september als soldaat 2de klasse. Hij had als stamnummer 105/60398 / (476) en behoorde tot de infanterie.
Op papier werd hij op 8 mei 1914 goedgekeurd voor legerdienst. Hij werd volgens dit document geschikt bevonden als voetvolk.

De eerste periode, van 22 september 1914 tot 15 oktober 1914, was hij in opleiding. Daarna volgde een periode van inactiviteit  die begon op 16 oktober 1914. Over de exacte einddatum van deze inactiviteit bestaat echter enige onduidelijkheid. De geschreven bronnen melden namelijk dat Corneel zowel op  10 februari 1915 alsook op 13 februari 1915 ingelijfd zou zijn bij het 5de. Het einde van de periode van inactiviteit kan dus zowel 9 als 12 februari geweest zijn.Verder zou hij volgens een berekening van het strijdersfonds 13 maanden aan het front geweest zijn inclusief opleidingstijd, en  3 maanden niet aan het front doorgebracht hebben. Als we naar de data op de documenten kijken, zou hij 4 maanden weg geweest zijn van het front en geen 3. Ook over de dagen die hij aan het front doorbracht, spreken de documenten elkaar tegen. Er is dus nogal wat onduidelijkheid op dit vlak.

Het regiment van Alfons Debeer nam deel aan aanvallen uit Antwerpen en leed grote verliezen te Molen  in 1914 en nam daarna deel aan de “Heilige Wacht”. Dit blijkt uit onderstaand fragment uit de geschiedenis van het regiment:

“Het 5e Linieregiment hield in 1914 garnizoen te Antwerpen; bij de mobilisatie in Augustus werd het ontdubbeld en, samen met het 25e Linie, vormde het de 5e gemengde brigade, die met de 6e en de 7e de 11e Legerdivisie uitmaakte.
Het 5e Linie nam in Augustus en September 1914 deel aan de bloedige uitvallen uit Antwerpen. Den 12e September, te Molen, gehucht van Rotselaar-bij-Leuven, lijdt het ontzettende verliezen zoowel aan officieren, als aan gegradueerden en soldaten.
In October, aan den IJzer, onderscheidt het regiment zich te Ramskapelle en te Lombardzijde. Daarna neemt het deel aan de heilige wacht.”

De "Heilige Wacht" was een uitdrukking die gebruikt werd bij het Belgische leger om de tijd aan te duiden na de stabilisatie van het front in november 1914 en het bevrijdingsoffensief van september 1918. Men hield gedurende deze tijd  wacht aan de IJzer om te voorkomen dat Duitsers deze overstaken. De sector die de Belgen verdedigden, was vrij klein en er vonden geen grote aanvallen plaats. Velen stierven niet door wapengeweld, wel door ziekte.

Zijn dood en begraving
Corneel sneuvelde ten tijde van deze heilige wacht op 30 december 1915 in West-Vlaanderen, meer bepaald in Sint-Jacobs-Kapelle op het adres Abri 92.  Uit schriftelijke bronnen blijkt dat Corneel niet overleed aan ziekte, maar gedood  werd terwijl hij de wacht liep in de loopgraven.

Hij werd oorspronkelijk begraven op de begraafplaats van Sint-Jacobs-Kapelle, waar hij herdacht werd op 1 september 1920. Later werd hij herbegraven op de begraafplaats van Rijkevorsel, waar hij herdacht werd op 15 maart 1922.

Officieel werd hij pas overleden verklaard in januari 1924 te Turnhout, waarna de rechtbank zijn overlijden door gaf aan de burgerlijke stand van Rijkevorsel.
 

Behaalde eretekens
Corneel had geen veroordelingen op zijn kerfstok tijdens zijn diensttijd. Hij is evenwel niet lang genoeg aan het front geweest om frontstrepen te verdienen.

Wel kreeg hij in 1920 de onderscheiding van ridder in de Leopold II orde met Palm, welke datzelfde jaar is overgedragen aan zijn moeder, Maria Mostmans. Zij deed hiervoor een aanvraag in maart 1920.

Andere
Vader Debeer vroeg de uitbetaling aan van het spaarboekje van zijn zoon en ook de uitbetaling van de vergoeding van 100 fr die ouders van gesneuvelden kregen. Er was echter een klein probleem met de uitbetaling en vader Debeer heeft in maart 1920 laten weten dat hij nog niets had mogen ontvangen.

De vergoeding voor nabestaanden werd ook door Jan Debeer aangevraagd in mei 1925.

 

https://database.namenlijst.be/publicsearch/#/person/_id=603ED8AD-297B-11D2-B12B-BE2CDE1F7030    (in flanders fields)
https://www.wardeadregister.be/nl/content/debeer-1 (Belgian war dead register)
http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/14-18/1.2191955 (de redactie, VRT-nieuws, over de Heilige Wacht)

***In de geraadpleegde documenten werden er twee verschillende schrijfwijzen gehanteerd voor de familienaam van Corneel. De twee schrijfwijzen die voorkwamen waren Debeer en De Beer. De auteur van deze tekst heeft gekozen om de schrijfwijze Debeer aan te houden in deze tekst.