Goetschalckx Constant

Goetschalckx Constant

Naam: Goetschalckx Constant

Geboren te: Meer

Geboren op: 1894-01-13

Overleden te: Oostkerke

Overleden op: 1915-10-04

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Hoogstraten(Meer), Werkhoven nr. 23

Beroep: landbouwershulp

Constant (Stan) GOETSCHALCKX werd geboren in het landbouwersgezin van Adriaan GOETSCHALCKX (°Meerle 19-03-1856) en Maria SNOEYS (°Meer 15-04-1861).  De ouders waren in Meer gehuwd op 18 november 1882 en woonden op het Meerse gehucht Werkhoven, nr. 23. Daar vonden tien geboorten plaats: Maria Ludovica (°15-01-1884), Adriana Cornelia (°13-03-1885), Sebastiaan (°11-06-1886/+Meer 17-12-1898, 12 jaar oud), Cornelius (°04-03-1888), Antonius Franciscus (°21-07-1889), Josina Julia (°26-07-1891), Anna Maria (°23-11-1892), Constant (°13-01-1894), Adriana Seraphina (°31-03-1898) en een levenloos kind (m) (°/+Meer 07-09-1899). De moeder overleefde de laatste bevalling maar met twee dagen en overleed op 10 september 1899, maar 38 jaar oud. Constant was slechts 5 jaar oud toen zijn moeder overleed. Bij het uitbreken van de oorlog is hij ongehuwd en helpt zijn vader op de ouderlijke boerderij.   

Stan GOETSCHALCKX was van de lichting 1914 en vervoegde op 22 september 1914 het Belgische Leger. Omdat hij nog geen legerdienst had gedaan, werd hij onmiddellijk naar het opleidingskamp te Honfleur (Centre d’Instruction) gestuurd om er de basisopleiding als infanterist te krijgen, met stamnummer: 2640. Hij neemt als soldaat 2de klas in het 1ste bataljon van de 2de compagnie van het 12de Linieregiment, onderdeel van de 3de  Legerdivisie, deel aan de IJzerslag van 17 tot 31 oktober 1914, hoewel in zijn militair dossier aangegeven wordt dat hij zich van 16 oktober 1914 tot 3 april 1915 achter het front bevindt. Vanaf 4 april 1915 strijdt hij aan het IJzerfront. In het 12de Linie heeft hij het stamnummer 112/58920.

Na een zware beschieting lanceren de Duitsers op 2 oktober 1915 een goed voorbereide aanval op de zgn. Dodengang te Kaaskerke. Ze weten door te dringen tot in dit loopgravenstelsel en geraken maar niet teruggedreven. Die dag telt het 12de Linie 15 gesneuvelden, 44 gewonden en 7 vermisten. Twee dagen later vallen de Duitse stoottroepen de Dodengang weer aan. Met handgranaten weten de soldaten van het 12de Linie de aanvallers te verdrijven. Een onderofficier van het 12de beschrijft later hoe de stelling er na deze gevechten uitzag: ‘de loopgracht is gans vernield. Tussen de versplinterde houten balken en de aan stukken gereten zakjes aarde liggen drie lijken met de bajonet afgemaakt: een luitenant en twee soldaten.’ Minstens twee soldaten uit het Hoogstraatse worden krijgsgevangen gemaakt: Alfons SNELS uit Wortel en de zwaar gewonde Stan GOETSCHALCKX.

Stan overlijdt nog dezelfde dag (4 oktober 1915) in Front Lazarett nr. 35, in Oostkerke of in Ichtegem. Het is niet te achterhalen waar dat veldhospitaal precies gelegen was. Oostkerke is nu een deelgemeente van Diksmuide, vlakbij de Dodengang gelegen, en was toen het laatste dorp dat de Belgische militairen op hun tocht naar het front passeerden. De herberg op het kruispunt Lettenburg was omgebouwd tot een primitieve verbandpost. Verplegers dienden er de eerste verzorging toe. Bij het gebouw stonden ambulances klaar om de gewonde soldaten zo vlug mogelijk naar een veldhospitaal te vervoeren. Het is best mogelijk dat met ‘Front Lazarett nr. 35’ deze verbandpost bedoeld wordt. Andere mogelijkheid is dat hij als zwaargewonde krijgsgevangene van de Duitsers naar een Duits ‘Lazarett’ gevoerd werd. In de Sint-Bertinuslaan in Ichtegem was er destijds een Duits militair kerkhof en veldhospitaal. Misschien is hij naar dat veldhospitaal gebracht en er overleden en daardoor in eerste instantie, nl. twee dagen na zijn dood, daar begraven in graf 69. Op zijn bidprentje staat dat hij in Sotteghem begraven werd, maar dat is zeker fout.  

Op 8 november 1920 vraagt Adriaan GOETSCHALCKX de strijdersbegiftiging voor zijn gesneuvelde zoon aan bij het V.O.S. te Meer. De vader verklaart in zijn aanvraag dat zijn zoon van 22-09-1914 tot 20-04-1915 in C.I. Honfleur was, vanaf 21-04-1915 tot 05-10-1915 bij het 12de Linie.  

Stan GOETSCHALCKX was van 22-09-1914 tot 15-10-1914 (24 dagen) en van 04-04-1915 tot 04-10-1915 (6 maanden) in frontdienst en van 16-10-1914 tot 03-04-1915 in dienst achter het front (5 maanden en 19 dagen). Zijn nabestaanden hebben dus recht op 9 x 75 frank + 5 x 50 frank = 675 + 250 = 925 frank verminderd met 300 frank familiebegiftiging (die normaal gezien al eerder uitbetaald is) = 625 frank.

Hij krijgt geen frontstrepen omdat hij geen volledig jaar in frontdienst (= voorwaarde voor de 1ste frontstreep) is geweest.   

Op 10 januari 1924 wordt hij ontgraven en overgebracht naar de Belgische Militaire Begraafplaats van Keiem (Keiemdorpstraat) waar hij nu nog rust in graf nr. 246. Op zijn graf en op zijn bidprentje staat als sterfdatum 5 oktober 1915.

Op 9 oktober 1924 wordt het vonnis over zijn overlijden doorgegeven naar de gemeente Meer om zijn overlijdensakte bij te schrijven in de registers van de burgerlijke stand.

Postuum werden aan Constant GOETSCHALCKX de onderscheidingen van Ridder in de Orde van Leopold II met palm (op 14-09-1918) en het Oorlogskruis met palm (op 23-03-1923) toegekend en op 27 november 1925 de IJzermedaille. Op zijn graf staat ook het symbool van de Herinneringsmedaille.

De naam van Constant GOETSCHALCKX staat ook op het oorlogsmonument in Meer.  

In Meer circuleerde een prent met de foto’s van 4 gesneuvelden 1914-1918 uit Meir. De foto van Stan GOETSCHALCKX staat onderaan rechts.