Hermans Jakob Emiel Aloïs

Hermans Jakob Emiel Aloïs

Naam: Hermans Jakob Emiel Aloïs

Geboren te: Rijkevorsel

Geboren op: 1894-03-16

Overleden te: Boezinge

Overleden op: 1918-05-27

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Rijkevorsel, Het Looy

Beroep: landbouwer

Jakob Emiel Aloïs HERMANS was een zoon van landbouwer Frans HERMANS (°Beerse 25-10-1851) en landbouwster Joanna Julia LOOMANS (°Beerse 26-10-1857). De ouders huwden in  Beerse op 22-05-1886. Daar kregen ze een eerste kind: Anna Maria (°25-05-1887). Ze verhuisden naar Rijkevorsel en gingen er in het gehucht Het Looy, nr. 9 wonen. Daar werden de negen volgende kinderen geboren: Amelia Maria (°20-06-1888), Theresia Josephina (° 15-11-1889), Joanna (° 26-04-1891/+Rijkevorsel  27-06-1891), Jozef  (°30-05-1892), Jakob Emiel Aloïs (°16-03-1894), Maria Ludovica (°29-05-1896), Lodewijk (°29-04-1898), Anna Melania (°16-02-1900) en Jan Karel (°14-10-1902). Anna Maria werd in 1934 begijn in het Begijnhof te Turnhout, Amelia Maria werd kloosterzuster.

Emiel HERMANS was ongehuwd en landbouwer van beroep. Hij woont bij het uitbreken van de oorlog nog in Rijkevorsel in het gehucht Looy.

Jacob Emiel Aloïs HERMANS was van de lichting 1914. Op 8 mei 1914 worden hem in Turnhout de krijgswetten voorgelezen en hij tekent dat hij ze begrijpt en weet dat hij zich er  vanaf dat ogenblik aan moet onderwerpen. Het inlichtingenbulletin bij zijn lichamelijk onderzoek vermeldt dat hij 1 m 660 mm meet, 56, 5 kg weegt en een borstomtrek heeft van 90 cm. Hij heeft blond haar. Hij wordt bijzonder geschikt geacht voor het voetvolk. 

Zijn actieve dienst begint op 22 september 1914  als soldaat 2de klas en hij wordt meteen naar een C.I. (Centre d’Instruction) gestuurd voor de basisopleiding van infanterist tot 15-10-1914. Van 16-10-1914 tot 13-04-1915 doet hij dienst achter het front.

Op 14 april 1915 wordt hij toegevoegd aan het 12de Linieregiment. Het 12de Linie heeft dan al deelgenomen aan de verdediging van de versterkte stellingen en de uitvallen uit Antwerpen; aan de IJzer heeft het door vele stormlopen en geweldige bombardementen door de Duitsers rondom Diksmuide een derde van zijn effectief verloren. De jonge rekruten worden toegevoegd waar nodig. Emiel HERMANS behoort in het 12de Linie tot de 3de compagnie,  1ste bataljon.

Op 23 juli 1915 wordt hij overgeplaatst naar het 6de Linieregiment, 7de compagnie 2de bataljon. Daar heeft hij het  stamnummer 106/74559 of 106/74579 (beide nummers komen voor in zijn militair dossier). Het 6de Linie wordt dan achtereenvolgens ingezet in de Sectoren van Lo, Steenstrate (vanaf 1 maart 1916), Diksmuide (vanaf 22  februari 1917) en Ramskapelle (van 19 december 1917 tot oktober 1918).  

Welke rol Emiel HERMANS in deze gevechten precies heeft gespeeld kunnen we uit de militaire gegevens niet opmaken. We komen er wel uit te weten dat hij op 7 mei 1917 8 dagen cachot krijgt als straf omdat hij tijdens de oefening van de fuseliers/mitrailleurs een ander gehinderd heeft bij het innemen van zijn plaats bij de looppas. Ook staat in detail vermeld wanneer hij zijn frontstrepen verwerft: op 14-04-1916 de 1ste , op 14-11-1916 de 2de , op 15-05-1917 de 3de , op 14-10-1917 de 4de en op 14-04-1918 de 5de frontstreep. Als Emiel HERMANS tussen de gevechten door een verlofperiode had, ging hij meestal naar het genadeoord van Onze-Lieve-Vrouw te Lourdes.  

Op 27 mei 1918 wordt Miel HERMANS in een voorpost bij Boezinge door een Duitse sluipschutter in het hoofd geschoten en sterft een paar minuten later in de armen van zijn broer Jozef die in dezelfde eenheid diende. Hij is gedood in ‘service commandé’, d.w.z. tijdens het uitvoeren van een bevolen opdracht, in de loopgracht ‘Montmirail’, een loopgracht vernoemd naar de stad ‘Montmirail’ aan de Marne. 

Op 29 mei 1918 wordt hij in een heldenhuldegraf begraven op de militaire begraafplaats te Westvleteren in graf nr. 1268. Op 19 september 1922 worden zijn stoffelijke resten opgegraven en opnieuw begraven op de begraafplaats bij het oorlogsmonument aan de Willebrorduskerk te Rijkevorsel. Het heldenhuldegraf werd intussen vernietigd.

Zijn broer Jozef brengt de doorschoten helm van zijn broer van het front mee naar huis en hangt hem op het grafkruis in Rijkevorsel.  

Emiel Hermans krijgt postuum volgende onderscheidingen: Ridder in de Orde van Leopold II (16-08-1919), Oorlogskruis (16-08-1919), Overwinningsmedaille (08-08-1919), Herinneringsmedaille 1914-1918 (10-10-1919)

Op 7 november 1920 vragen zijn ouders de strijdersbegiftiging aan. De administratie van Landsverdediging berekent dat hij recht heeft op 3000 frank (voor 40 maanden in frontdienst aan 75 frank/maand) en 250 frank (voor 5 maanden dienst achter het front aan 50 frank/maand). Daarvan wordt de 300 frank familiebegiftiging afgetrokken. De nabestaanden hebben dus nog recht op 2950 frank verdiend door hun overleden zoon.

Op 9 oktober 1924 volgt het gerechtelijke vonnis over de dood van Jakob Emiel Aloïs HERMANS en wordt de overlijdensakte doorgegeven aan de gemeente Rijkevorsel om ze over te schrijven in de registers van de burgerlijke stand.