Lauryssen Louis

Lauryssen Louis

Naam: Lauryssen Louis

Geboren te: Rijkevorsel

Geboren op: 1893-05-05

Overleden te: Luik

Overleden op: 1914-08-21

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Rijkevorsel, Melhoven (Sint-Jozefparochie)

Beroep: landbouwer (?)

Ludovicus (Louis, Lodewijk) LAURYSSEN werd op 5 mei 1893 geboren in Rijkevorsel in het landbouwersgezin van Franciscus LAURYSSEN (°Meer 09-05-1850/+Rijkevorsel 19-02-1937; landbouwer) en Lucia MERTENS (°Rijkevorsel 12-02-1854/+Rijkevorsel 05-06-1930). Zijn ouders waren in Rijkevorsel gehuwd op 8 november 1877. Hij had talrijke broers en zussen: Maria (°Minderhout 04-03-1879, gehuwd in Rijkevorsel op 12-11-1907), Theresia (°Minderhout 30-09-1880), Joannes (Jan)(°Rijkevorsel 30-11-1881; landbouwer), Joanna Maria (°Rijkevorsel 18-02-1883, gehuwd in Rijkevorsel op 20-10-1908), Theresia Julia (°30-12-1884), Adriaan (°18-08-1886), Lucia (°03-03-1888), Jakob (°30-09-1889), August (°13-03-1891), Karel (°10-07-1895) en Ludovica Maria (Louisa) (°05-10-1896).Behalve de twee oudste kinderen werden al deze kinderen in het gehucht Achtel, nr. 29 geboren.

Het gezin woonde bij het uitbreken van de oorlog in Melhoven. Dit was een wijk in de nieuwe parochie Sint-Jozef die in 1906 ontstond na het graven van de vaart. Louis was ongehuwd en waarschijnlijk ook landbouwer zoals zijn vader.

 

Louis LAURYSSEN was van de lichting 1913 en kreeg het stamnummer 112/57970.

Op 1 augustus 1914 vervoegt hij zijn garnizoen in de citadel van Luik. Hij is soldaat 2de klasse en hoort bij het 2de bataljon 3de compagnie van het 12de Linieregiment (deel van de 3de legerdivisie).

Als op 4 augustus het onoverwinnelijk gewaande Duitse leger België binnentrekt biedt Luik de eerste hardnekkige weerstand. Van 5 tot 16 augustus wordt dit machtige leger gedurende tien dagen opgehouden zodat de westelijke geallieerden de tijd krijgen om de verdediging van België en Frankrijk te organiseren en voor te bereiden.

Het 12de Linieregiment wordt ingezet om de Duitsers terug te slaan in de versterkte stelling rond Luik. De Belgische forten zijn erop gebouwd om granaten van kanonnen met een kaliber van 21 cm te weerstaan. Een voor een vallen de forten omdat ze niet bestand zijn tegen de artillerie aanvallen, nadat op 12 augustus twee Dikke Bertha’s arriveren, 42cm-houwitsers. Tijdens deze Slag om Luik wordt Louis Lauryssen zwaar gewond, de oorlog is dan nauwelijks 14 dagen begonnen.

Aan het hoofd van de gezondheidsdienst van de versterkte vesting Luik stond hoofdgeneesheer Henrard. Hij bemande met twee andere artsen, de medische hulpposten van de twaalf forten en het militaire ziekenhuis, l’hôpital Saint-Laurent, dat op 1 augustus 1914 610 bedden telde. Het militair hospitaal ontving de gekwetsten uit de infirmeries in de forten. Vanaf 4 augustus zijn alle bedden bezet en wordt begonnen met de gewonden via het spoor af te voeren naar Leuven en naar Brussel.   

We weten niet precies wanneer Louis in l’hôpital Saint-Laurent (79, Rue Saint Laurent, Liège) werd opgenomen, wel dat hij er ten gevolge van zijn verwondingen overleed op 21 augustus 1914.

Hij wordt eerst begraven op Cimetière Ste Walburgs (F.R. 174) te Luik, later (op 29-09-1922) op kosten van de familie ontgraven en herbegraven op de begraafplaats van Rijkevorsel naast het oorlogsmonument aan de Sint-Willebrorduskerk.

Op 24 mei 1916 bevestigt de Rechtbank van 1ste aanleg te Luik de dood van Louis Lauryssen officieel. De overlijdensakte wordt opgenomen in de registers van de burgerlijke stand van Luik. 

Louis LAURYSSEN was in frontdienst van 1 augustus 1914 tot 21 augustus 1914 = 21 dagen: hij heeft dus geen recht op frontstrepen (de eerste frontstreep krijg je pas na één jaar frontdienst).

Op 09-03-1920 schrijft Lucia Mertens (zijn moeder) naar de Minister om te informeren naar de decoraties en erelinten die toekomen aan haar gesneuvelde zoon. Op 26-07-1920 wordt bevestigd dat hij postuum de onderscheidingen van ‘Ridder in de Orde van Leopold II’ en ‘Oorlogskruis met palm’ zal ontvangen. De juwelen en brevetten worden overhandigd op 15 oktober 1920.

Op 6 november 1920 bevestigt het ‘Vredegerecht des Kantons Hoogstraeten’ dat Lodewijk Lauryssen geen andere erfgenamen heeft dan zijn vader en moeder en dat zij alleen recht hebben om de gelden toekomende aan voormelde, ‘in het geheel’ te ontvangen. 

Op 11 november 1920 vragen zijn ouders de vergoeding van het strijdersfonds aan.

Op 6 maart 1923 berekent het ministerie van defensie het bedrag voor het strijdersfonds. Voor de maand aan het front heeft hij recht op 75 frank strijdersbegiftiging. Omdat hiervan 300 frank familiebegiftiging wordt afgetrokken, hebben de nabestaanden nog recht op 0 frank.

In de Luikse voorstad Cointe werd tijdens het interbellum een monument ‘Mémorial Interallié’ opgericht: een grote witte toren en een witte ‘basiliek’. In 1925 hebben alle geallieerde naties meebetaald aan de bouw ervan. Het is een van de grootste WO1-monumenten in België. Het staat in Luik, de stad waar in de nacht van 5 op 6 augustus 1914 de eerste grote veldslag van de Eerste Wereldoorlog werd uitgevochten, de stad waar de forten nog tien dagen langer weerstand boden tegen de Duitse invaller en zo de opmars naar Parijs vertraagden, de stad aan de Maas, de rivier waarin van Verdun tot Visé zo veel bloed was gevloeid.