Maes Joannes Henricus
Naam: Maes Joannes Henricus
Geboren te: Arendonk
Geboren op: 1893-10-20
Overleden te: Arendonk
Overleden op: 1921-07-16
Burgerlijke stand: ongehuwd
Laatst gekend adres: Arendonk, Begijnhofstraat nr. 119
Beroep: geen beroep, in militaire dienst
Joannes Henricus MAES was de oudste zoon van sigarenfabrikant Petrus Jacobus MAES (°Arendonk 30-04-1862) en Maria Johanna MORIS (°Arendonk 11-09-1868). Maria Joanna woonde voordien in Antwerpen, maar kwam voor haar huwelijk terug in Arendonk wonen. De ouders huwden in Arendonk op 13 november 1891. Ze gingen op het Begijnhof wonen in Arendonk. Daar werden twaalf kinderen geboren: Elisabeth Bertha (° 01-08-1892), Joannes Henricus (°20-10-1893), Josephus Carolus (° 24-12-1894/+Arendonk, in de 1ste sectie Beggijnhof, 24-02-1895), Albertus Ferdinandus (°23-02-1896), Joannes Josephus (° 27-07-1897), Maria Emerentia Gabriel (°25-03- 1899), Franciscus (°06-07-1900), Maria Constantia Olga, Josephina Augusta, Aloysia Margareta, Joanna en Leopold Maria Jozef, de laatste vijf zijn na 1900 geboren en in 1921 nog minderjarig.
Jan Hendrik MAES was voor de oorlog in militaire dienst en oefende geen beroep uit, hij was ongehuwd en woonde in het ouderlijke huis op de Begijnhofstraat nr. 119 te Arendonk.
Joannes Henricus MAES was van de lichting 1913 en wordt op 4 juli 1913 ingelijfd in het Belgische Leger , 9de Linieregiment. Die dag worden hem de krijgswetten voorgelezen. Hij ondertekent dat hij deze wetten begrijpt en weet dat hij er vanaf dat moment aan onderworpen is. Hij is 1,645 m groot, weegt 58 kg en heeft een borstomtrek van 84 cm. Hij heeft een rond, blozend gezicht, een terugwijkend voorhoofd en kin, lichtblauwe ogen, dunne lippen en stug kastanjebruin haar en wenkbrauwen. Op 15 september 1913 begint zijn actieve dienst bij het 9de Linie als soldaat 2de klas met stamnummer 58833.
Het 9de Linieregiment heeft aan de vooravond van de oorlog het Klein Kasteeltje te Brussel als thuishaven. Op 1 augustus 1914 is Jan Hendrik present bij zijn garnizoen. Het 9de Linie wordt bij de mobilisatie ontdubbeld tot het 9de en het 29ste Linie en samen vormen ze de 9de Gemengde Brigade die deel uitmaakt van de 3de Legerdivisie. Tijdens de nacht van 5 op 6 augustus 1914 heeft de eenheid een ruim aandeel in de strijd te Luik. Ze verdienen een eervolle vermelding voor hun verdiensten op het plateau van Sart-Tilman, waar ze de Duitsers weten terug te dringen naar hun uitgangspositie. Maar de Duitse opmars kan niet worden gestopt. De verliezen zijn aanzienlijk. Joannes Henricus MAES is tijdens de slag om Luik gewond en wordt overgebracht naar Brussel. Van daar wordt hij op 20 augustus 1914 als krijgsgevangene naar Duitsland afgevoerd. Het was niet te achterhalen naar waar in Duitsland, waarschijnlijk naar Soltau, waar de meeste Belgische militairen naartoe gebracht werden. Na de bevrijding is Jan Hendrik ziek, daardoor komt hij pas op 23 januari 1919 weer in Brussel toe, waar hij opgenomen wordt in het Militaire Hospitaal op de Kroonstraat. Hij verlaat dit hospitaal op 16 februari 1919 om het C.T.A.M. (Centre de Triage des Anciens Militaires) te vervoegen in de Prinsenkazerne te Antwerpen. Daar wordt hij op 1 november 1919 gedemobiliseerd, twee maanden later dan de makkers van zijn lichting. Die twee maanden brengt hij – omdat hij nog altijd ziek is – door in het Militaire Hospitaal op de Marialei te Berchem (Antwerpen). Hij maakt dan deel uit van het C.S.A. (Compagnie des subsistants de la place d’Anvers). Op 1 november 1919 gaat hij in onbepaald verlof, maar op 1 januari 1921 vermeldt zijn militair dossier dat hij behoort tot D.D. 3 D.A. (D. R. I) (Dépôt divisionnaire de la 3ième division d’armée (Dépôt de remonte 1) (hersteldepot)).
Terwijl hij in Duitsland krijgsgevangen is, krijgt Joannes Henricus MAES op 1 oktober 1917 een anciënniteitsstreep (chevron d’ancienneté) toegekend. Hij is dan al 4 jaar onder de wapens.
Jan Hendrik MAES heeft geen recht op frontstrepen, hij was minder dan een jaar in frontdienst. De eerste frontstreep kreeg je na een volledig jaar frontdienst.
Jan Hendrik MAES, die de oorlog dus overleeft, vraagt op 13 november 1920 zelf de strijdersbegiftiging aan bij het V.O.S. in Arendonk. Na de dood van zijn zoon (Joannes Hendricus MAES overlijdt op 16 juli 1921 in Arendonk), doet zijn vader, Petrus MAES, op 2 oktober 1922, opnieuw een aanvraag. Het is onduidelijk in de documenten van het militair dossier, wat precies het probleem is geweest bij de berekeningen. Ze gebeuren verscheidene keren en telkens met verschillende resultaten. Welke som uiteindelijk werd weerhouden, is moeilijk uit te maken.
De laatste berekening, die ook naar het Strijdersfonds wordt gestuurd op 2 maart 1922 houdt rekening met een frontdienst van 01-08-1914 tot 15-10-1914 (2 maanden en 15 dagen), een dienst achter het front van 16-10-1914 tot 10-11-1918 (48 maanden en 26 dagen) en een frontdienst van 11-11-1918 tot 31-01-1819 (2 maanden en 20 dagen). Het was niet te achterhalen waar de einddatum 15 oktober 1914 naar verwijst, vermits hij op 20 augustus 1914 al krijgsgevangene is. Ze komen zo uit op 3 maanden aan 75 frank en 49 maanden aan 50 frank, samen 2675 frank, verminderd met de familiebegiftiging van 300 frank (die reeds ontvangen is), dus 2375 frank. De maanden na de bevrijding vallen dan niet onder deze berekening.
Hiervan worden in een eerste berekening op 23 februari 1922 nog 2 sommen afgetrokken: 500 frank (RF) en 1800 frank (P), zodat er voor de nabestaanden slechts 75 frank overschiet. Op een document (zonder datum en zonder verdere informatie) afkomstig van Arrondissement Judiciaire Turnhout, gemeente Arendonk staat: somme proposée = 500 frank; somme allouée = 500 frank. Dit kan verwijzen naar de 500 frank (RF). Een verklaring voor de 1800 frank (P) die ze hier aftrekken, is een raadsel. Het zou kunnen verwijzen naar zijn soldij na de bevrijding (de soldij was 5 centiemen/dag) of naar een oorlogspensioen, maar hierover staat niets in het militaire dossier.
Het is mogelijk dat het onderscheid tussen ‘ziek’ en ‘gewond’ hierin een rol heeft gespeeld. De wetten op de militaire pensioenen kennen een pensioen toe aan de militairen die lichamelijke schade ondergaan hebben bij het vervullen van hun plicht tegenover het vaderland. De diagnose ‘ziek’ betekent in het leger in die periode ‘ziek of gewond niet als gevolg van de oorlog’, ‘gewond’ betekent ‘ziek of gewond wel als gevolg van de oorlog’. Het stempel ‘ziek’ geeft geen recht op een oorlogspensioen en het stempel ‘gewond’ wel. ‘
Nog een andere berekening (zonder datum en zeer onvolledig) maakt gewag van 52 maanden achter het front aan 50 frank, 2600 frank waarvan 300 frank familiebegiftiging en 500 frank (RF) wordt afgetrokken, zodat er 1800 frank overblijft voor de nabestaanden.
Waarschijnlijk werd Joannes Henricus MAES begraven in Arendonk waar hij overleden is.
Hij kreeg geen onderscheidingen. Waarschijnlijk wel de Herinneringsmedaille en de Overwinningsmedaille, want die kreeg iedere oud-strijder.