Maes Joseph Adrianus

Maes Joseph Adrianus

Naam: Maes Joseph Adrianus

Geboren te: Beerse

Geboren op: 1895-07-03

Overleden te: Beveren aan de IJzer

Overleden op: 1918-05-11

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Beerse(Beerse), Kruisstraat nr. 67, Beerse

Beroep: fabriekwerker

Joseph Adrianus MAES was de tweede zoon van Petrus Cornelius MAES (°Beerse 15-01-1861/+Beerse 15-11-1943) en Maria Theresia JACOBS (°Beerse 25-02-1865/+Beerse 22-07-1950). De ouders waren in Beerse gehuwd op 25 april 1892. Toen hij huwde, was Petrus Corneel handwerker en Maria Theresia dienstmeid.  In het gezin dat in Meerle in het gehucht de Cingel woonde, werden  negen kinderen geboren: Cornelius Franciscus (°22-04-1893), Joseph Adrianus (°03-07-1895), Jacobus Ludovicus Maria (°07-03-1897), Jan Baptist Ludovica (°18-03-1899), Henri Maria (°18-04-1901/+Beerse 10-06-1903), Maria Catharina (°11-05-1903), Frans Karel (°02-09-1905/+Beerse 24-11-1905), Frans (°26-01-1907) en Aloys Frans (°31-03- 1909/+Beerse 05-10-1909). Na 1893 varieerde het beroep van Petrus Corneel, hij was soms ‘blokmaker’, dan weer fabriekwerker. Maria Theresia oefende na haar huwelijk geen beroep buitenshuis meer uit.

Joseph Adriaan was ongehuwd en fabriekswerker van beroep. Hij woonde bij zijn ouders op de Kruisstraat, nr. 67 te Beerse. De Kruisstraat ligt in het verlengde van de Lange Kwikstraat, dicht bij de site aan de vaart waar zich reeds in 1899 een industrieel bedrijf voor chemische producten vestigde (sinds 1977 is het bedrijf ‘Campine’ op die plaats gevestigd). Na de oorlog woont het gezin op de Kwikstraat.

Joseph MAES was van de lichting 1913 en had zijn dienstplicht vervuld vlak voor de oorlog uitbrak. Hij was soldaat 2de klas bij het 13de Linieregiment met stamnummer 113/29599. Hij was 1m 640 groot en had zwart haar.

Op 5 februari 1915 neemt hij weer dienst als oorlogsvrijwilliger 1915. Hij wordt meteen opgenomen in de C.I. nr. 1 (Centre d’Instruction) in Parigné-l’Evêque (een gemeente in het Franse departement Sarthe, in het arrondissement Le Mans) waar geoefend wordt met het geweer en het vechten met de bajonet en de soldaten weer wennen aan het soldatenleven. Dit trainingskamp duurt in 1915 al gauw 4 maanden. Concreet verblijft Jozef MAES er 4 maanden en 11 dagen. De soldaten lopen daar soms weken in burgerkledij vooraleer ze voorzien worden van vaalwitte oefenuniformen, later worden het blauwe uniformen. Vanaf 1915 worden de witte tenten er vervangen door houten barakken.

Op 18 juni 1915 wordt hij toegevoegd aan het 3de Linieregiment dat in diverse sectoren ingezet wordt aan het IJzerfront. Het 3de Linieregiment strijdt in de 1ste Legerdivisie.

Op 1 oktober 1917 vervoegt hij weer het 13de Linie, 2de bataljon, 5de Compagnie, maar nu ook aan het front. Hij blijft in frontdienst tot 11 mei 1918 (34 maanden en 24 dagen). Deze eenheid behoort tot de 4de Legerdivisie. Tot oktober 1915 bezetten ze de sector Ramskapelle. Vanaf 6 december 1915 zijn ze in de loopgraven in de eerste lijn voor Diksmuide, in juni 1916 bezetten ze het front Ramskapelle-Pervijze. In de verschrikkelijke winter 1916-1917 verzorgen ze ook de kustwacht. In maart 1917 verlaat de 4de legerdivisie de sector Ramskapelle-Pervijze en bezet de sector Boezinge. Op 7 juni 1917 wordt voor het eerst gifgas gebruikt tegen het 13de Linie en verschijnen de eerste tekenen van de Spaanse griep in hun rangen. In november 1917 bezet de 4de legerdivisie de sector Merkem, in februari 1918 even rust in De Panne, in maart 1918: loopgrachten voor Lo (slechts 5 dagen), daarna verhuis naar Langemark. 

Op 10 mei 1918 krijgt Joseph Adriaan MAES in Langemark een mitrailleurkogel in het hoofd en wordt zwaar gewond afgevoerd naar het Belgisch Militair hospitaal van Beveren aan de IJzer. Op 11 mei 1918 om 1u 30 bezwijkt hij aan zijn verwondingen in dat veldhospitaal.

Op 13 mei 1918 wordt hij begraven op de begraafplaats van Beveren a/d IJzer. Op 26 januari 1922 wordt hij ontgraven en overgebracht naar de gemeentelijke begraafplaats van zijn geboortedorp Beerse. Daar werd zijn graf inmiddels verwijderd.

Op 17 december 1920 vraagt zijn vader Petrus Corneel MAES de strijdersbegiftiging aan bij het V.O.S. afdeling Beerse. Het ministerie van defensie berekent dat de nabestaanden recht hebben op 2600 frank. Voor 36 maanden (frontdienst) aan 75 frank = 2700 frank, voor 4 maanden (achter het front) aan 50 frank = 200 frank, verminderd met 300 frank familiebegiftiging  die ze normaal gezien al zouden gekregen hebben (wat volgens de verklaring van Petrus Corneel niet het geval is).

Jozef Adriaan MAES verwerft op basis van zijn verdiensten (36 maanden frontdienst) vier frontstrepen.

Postuum wordt Joseph Adriaan MAES op 12-01-1920 onderscheiden met de eretekens van Ridder in de Orde van Leopold II en het Oorlogskruis.