Matthieu August Emiel Ghislain Joseph

Matthieu August Emiel Ghislain Joseph

Naam: Matthieu August Emiel Ghislain Joseph

Geboren te: Minderhout

Geboren op: 1895-03-08

Overleden te: Hoogstade

Overleden op: 1915-05-05

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Hoogstraten(Minderhout), Villa Matthieu

Beroep: beroepsmilitair

Auguste Emile Ghislain Joseph MATTHIEU was een zoon van Abraham Edmond Ghislain Joseph MATTHIEU (°Brussel 12-04-1846) en Johanna WIRKEN (°Ginneken, Nederland 10-01-1861). De ouders huwden in  Baarle-Nassau op 22 januari 1878. Johanna WIRKEN is dan slechts 17 jaar oud, volgens de huwelijksakte wonen beide huwelijkspartners op dat ogenblik in Baarle-Nassau. Volgens de Bevolkingsregisters van Ginneken woont Abraham MATTHIEU vanaf 11 maart 1872 in Ginneken en  woonde hij voordien in Baarle-Hertog (?).Hun eerste kind, Hendrika Joanna Maria wordt in Baarle-Nassau geboren op 7 juni 1878. Op 22 februari 1879 verhuist het gezin naar Minderhout waar vader MATTHIEU een groot huis, ‘het Withof’ genaamd, huurt als buitenverblijf. Hij werkt in Antwerpen als ‘huissier’ (deurwaarder) en verdient goed zijn kost. Er worden daar op het Withof nog zes kinderen geboren: Emelie Paulina Joanna Ghislaine (°07-07-1880), Emerantia Fanny Maria Ghislaine  (°20-02-1883), Josephus Maria Ghislain (°12-07-1884/+Merksem 08-12-1912), Maria Leonia Ghislaine (°18-06-1886), Alfred Georgius Joseph Ghislain (°24-10-1887) en Arthur Albert Maria Ghislain (°17-10-1889). Gezien zijn gezin zo’n uitbreiding neemt, laat Edmond MATTHIEU in 1887 ‘Villa Matthieu’ of  ‘Villa Minderhoutakker’ bouwen, de werken duren twee jaar. Daar worden de volgende kinderen geboren: Paulus Alexander Mauritius Ghislain Josephus (° 02-03-1892), Margaretha Emma Maria Ghislaine (°02-02-1894), Auguste Emile Ghislain Joseph (°08-03-1895), Gaston Jozef Frans Ghislain (°09-09-1896/+Minderhout 16-01-1907, hij stierf op 11-jarige leeftijd op het Seminarie aan een kinderziekte) en Camillius Emilius Maria Ghisleinus  (°23-12-1900).

Emiel Matthieu was oud-leerling van het Sint-Jozefcollege te Turnhout.

Buiten de villa die Abraham Edmond MATTHIEU liet bouwen, liet hij op het kerkhof van Minderhout een grafkapel bouwen. Deze voorzag plaats voor 16 zerken. Zowel hijzelf, Edmond MATTHIEU (+1914), als zijn vrouw Johanna WIRKEN (+1929), hun kinderen: Emelie (+1915); Georges (+1931), diens vrouw Irma VAN CROMBRUGGEN (+1953), hun zoon Albert MATTHIEU (+1945) en een van hun kleinkinderen, Marie-Ange MATTHIEU (+1942); Maria (+1918); Arthur (+1950) en diens vrouw Emma DE LAET (+1978); Paul (+1952) en diens vrouw Lucie BOEREN (+1970); Emma (+1992); August Emiel (+1915) en Camille (+1921) en een achterkleinkind Fenny BROOS (+1916) werden er bijgezet. 

August Emiel Ghislain Joseph MATTHIEU was ongehuwd en woonde voor de oorlog bij zijn ouders in Villa Matthieu, net ten zuiden van de aansluiting van de Kapeldreef en de Van Aertselaerstraat (nr. 65) in Minderhout.

Een triestige anekdote verbonden aan de familie MATTHIEU is de tragische dood van de twee zussen Sjowke en Twoke aan de dodendraad. Sjowke (Johanna Catharina Verheyen) was vanaf haar zestiende dienstmeid bij het gezin MATTHIEU. Haar zus Towke (Maria Catharina Verheyen) was toen de oorlog uitbrak weer bij haar ouders komen wonen in Castelré (Nederland). Door de elektrische draadversperring waren de zussen van elkaar gescheiden, maar ze spraken regelmatig af aan de draad om elkaar nieuws te vertellen of om kleine pakketjes naar de andere kant te gooien. Zo ook op 9 oktober 1916. Towke had een kannetje petroleum voor de familie Matthieu bij zich. Sjowke kwam met een pakje met medicijnen voor haar zieke moeder en een pak klom­pen, voor een aantal Castelréna­ren. (In Castelré was er geen klompenmaker.) Haar vriendin To Michiel­sen-Broes vergezelde haar en had een pakje brieven bij, die Towke later zou wegbrengen naar de Belgische post­dienst in Baarle-Hertog. Omdat het Sjowke en To niet lukte het hele pak klompen over de draad te gooien, wierpen ze de klompen er één voor één over. Eén klomp raakte de middenleiding en viel er net achter. Sjowke deed een poging om deze op te rapen, maar door de sterke wind waaiden haar haren en rok tegen de elek­trische hoogspanning­lijnen. Ze werd op slag gedood. Haar ogen stonden open als uitgepuild en uit haar mond stak een geheel zwarte tong. Ook haar handen en vingers waren zwartgeschroeid. Niet denkend aan het gevaar was Towke ogenblikkelijk haar zus ter hulp gesneld. Ze probeer­de het hoofd van het ongelukkige meisje terug te duwen, maar werd hierbij zelf geëlektrocuteerd. De twee vrouwen werden opge­baard in het washuis van de familie Matthieu… (Het hele verhaal is te lezen op https://www.amaliavansolms.org/1ste-wereld-oorlog/189-07-kroniek-van-baarle-in-de-eerste-wereldoorlog-1916.)

August Emiel Ghislain Joseph MATTHIEU trad in dienst als beroepsvrijwilliger 1914 bij de regimentsschool der Grenadiers en had de graad van korporaal (= de hoogste van de lagere vrijwilligersgraden in het Belgische Leger). Hij had stamnummer 135/51302.

Op 29 juli 1914 wordt het Regiment ontdubbeld in het 1ste en 2de Regiment Grenadiers.

Op 1 augustus is August Emiel MATTHIEU present bij de 1ste compagnie 1ste bataljon van het 1ste regiment Grenadiers. Ze nemen heldhaftig deel aan de gevechten rond Antwerpen, waar ze zich in 1914 laten opmerken tijdens de verschillende uitvallen van augustus, september en oktober. Ze spelen een actieve rol in de slag van de IJzer. En te Tervaete onderscheiden ze zich ter gelegenheid van een tegenaanval, ingezet om de vijand die over de IJzer was geraakt, terug te drijven. Gezien de verliezen, geleden tijdens de gevechten rond Antwerpen en gedurende de slag van de IJzer, moet op 7 november 1914 worden overgegaan tot het samensmelten van de twee regimenten in één enkel. Vanaf dan behoort August Emiel Matthieu bij de Grenadiers 1ste compagnie 1ste bataljon. Op 16 januari 1915 verandert hij van compagnie en gaat naar de 3de compagnie. In april 1915 slaagt het regiment erin om te Steenstraete een hevige aanval af te slaan. Bij die aanval gebruiken de Duitsers voor de eerste maal toxische gassen. August Emiel Matthieu hoort dan bij  de 4de compagnie 1ste bataljon (of 1ste compagnie 4de bataljon) van het Regiment Grenadiers. Deze eenheid is als onderdeel van de 6de legerdivisie rechtstreeks betrokken bij de zware afweergevechten in en rond Lizerne, een gehucht van Zuidschote, dichtbij Steenstraete, waar Belgische en Franse troepen proberen de op 22 april 1915 doorgebroken Duitsers tegen te houden. Tijdens deze gevechten wordt August Emiel Matthieu op 29 april zwaar gewond. Hij wordt door een exploderende granaat metershoog in de lucht geslingerd. In een comateuze toestand  wordt hij met een schedelbreuk en gapende hoofdwonde geëvacueerd naar het Belgische Veldhospitaal in het gasthuis Clep te Hoogstade. Daar ondergaat hij nog dezelfde dag een operatie. (Volgens een document in zijn militair dossier zou hij pas op 1 mei naar het hospitaal geëvacueerd zijn.) In de volgende dagen verslechtert zijn toestand en op 5 mei om 6 uur ’s ochtends bezwijkt hij aan de opgelopen verwondingen.  

Op 6 mei 1915 wordt hij begraven op de militaire begraafplaats van Hoogstade in graf nr. 85. Op 18 maart 1921 wordt hij overgebracht naar Minderhout en bijgezet in de grafkapel die zijn vader had laten bouwen op de gemeentelijke begraafplaats.

August Emiel MATTHIEU was in frontdienst van 01-08-1914 tot 05-05-1915 (= 9 mnden en 5 dagen; afgerond 10 maanden). Hij verwierf dus geen frontstrepen, de eerste frontstreep kreeg de soldaat die een vol jaar in frontdienst was geweest.

Zijn moeder, weduwe Edmond MATTHIEU, vraagt op 7 november 1920 de strijdersbegiftiging voor haar gesneuvelde zoon aan. Zij woont dan Dorp nr. 48 in Minderhout. Na berekeningen blijkt ze recht te hebben op 10 maanden aan 75 frank = 750 frank verminderd met 300 frank familiebegiftiging die ze reeds heeft ontvangen, 450 frank.

Op 20 april 1917 worden aan August Emiel MATTHIEU de onderscheidingen van Ridder in de Orde van Leopold II met palm en het Oorlogskruis met palm toegekend, ze worden in ontvangst genomen door zijn moeder te Brasschaat op 8 april 1922. Waarschijnlijk kreeg hij ook het IJzerkruis, de Overwinningsmedaille en de Herinneringsmedaille.

Zijn naam staat op het oorlogsmonument naast de Sint-Clemenskerk in Minderhoutdorp. Op datzelfde monument staan twee zonen van zijn broer Alfred die in de Tweede Wereldoorlog in krijgsgevangenschap stierven.

Emiel MATTHIEU wordt ook op andere herdenkingsplaten vermeld samen met andere gesneuvelden uit Minderhout.

In de kerk van Minderhout hangt een gedenkplaat voor de acht gesneuvelden van Minderhout, één van hen: Emile Matthieu. Deze gedenksteen werd geplaatst in 1920 naar het plan van M. Daems uit Turnhout en bekostigd door een omhaling. Er werd ook een portrettenlijst van de gesneuvelde Minderhoutenaren gedrukt en verspreid in het dorp. Ook op het oorlogsmonument naast de Sint-Clemenskerk in Minderhoutdorp staat de naam van Emiel Matthieu vermeld.

Hij staat ook vermeld op de gedenkplaat voor de gesneuvelde oud-leerlingen van het Sint-Jozefcollege te Turnhout.