NUYTS Jacobus Franciscus Victor

NUYTS Jacobus Franciscus Victor

Naam: NUYTS Jacobus Franciscus Victor

Geboren te: Meerhout

Geboren op: 1893-09-28

Overleden te: Soltau (D)

Overleden op: 1918-02-10

Burgerlijke stand: Ongehuwd

Laatst gekend adres: Mol, Rauw 11

Beroep: Landbouwer

Burgerlijke stand

Zoon van Bernardus Nuyts (landbouwer) en Anna Maria Mertens

Laatst gekend adres

Mol, Rauw 11. 

Beroep vóór de oorlog

landbouwer

Datum van overlijden

19 februari 1918

Plaats van overlijden

Soltau (Duitsland)

Begraafplaatsen

 

1ste begraafplaats: Soltau (D), graf nr 807 op 10 februari 1918

2de begraafplaats: Leopoldsburg, militaire begraafplaats (20 oktober 1923)

Andere persoonlijke

Gegevens

Ongehuwd

Lengte: 1,669 meter met een gewicht van 60 kg en een borstomtrek van 88 cm.

Volgens zijn militair personeelsdossier heeft hij een rond gebruind gezicht met een kleine mond en neus, kastanjebruine haren en een litteken aan de linkerhand.

Op 29 maart 1912 veroordeelt de politierechtbank van Turnhout hem tot een voorwaardelijke straf van 10 dagen wegens het toebrengen van slagen.

Door de wet van 18 augustus 1919 wordt hem voor dit vergrijp amnestie verleent.

Datum indiensttreding

1913

Stamnummer

59154

 

Graad

Soldaat 2kl mil 1913

 

Regiment/eenheid

9de linie

 

Verloop militaire loopbaan

 

8 mei 1913: goedgekeurd voor militaire dienst

25 juli 1913: ingelijfd bij het 9de linieregiment

15 september 1913: in actieve dienst

7 november 1913: opgenomen in het hospitaal, reden onbekend

12 november 1913: ontslagen uit het ziekenhuis en terug gemeld bij het 9de linieregiment.

31 juli 1914: gemobiliseerd

1 augustus 1914: aangemeld in de kazerne

6 augustus 1914: krijgsgevangen. Het 9de linie verdedigt op dat moment de ruimte tussen de forten Boncelles en Embourg en is betrokken in het gevecht bij Sars-Tilman. Tijdens de oorlog worden ca. 730 officieren en 40.500 onderofficieren en manschappen van het Belgische leger krijgsgevangen gemaakt.

Jacobus Franciscus Victor NUYTS komt tercht in het kamp van Soltau.

‘Het Lager Soltau, eigenlijk twee samengevoegde gevangenenkampen, was tijdens de eerste wereldoorlog het grootste krijgsgevangenenkamp in Duitsland. Het werd opgericht in de winter 1914-1915 en telde niet minder dan 70 barakken, waar voornamelijk Franse, Russische en Belgische soldaten, maar soms ook burgers, werden ondergebracht. De gevangenen moesten veelal in de omgeving nieuwe bouwwerken uitvoeren, zoals bijv. de “Rodelbahn in het Soltauer Böhmewald“ die in 1915 werd gebouwd. Er bestond de mogelijkheid een doorgangspas te bekomen waardoor men onder toezicht in het nabijgelegen Soltau inkopen kon doen. Het kamp had een eigen kerk, een theater en er werden ‚zelfs‘ universitaire lezingen gehouden. In de zomer van 1920 werd het kamp gesloten, de gronden en de barakken verkocht.’

(Bron: http://www.forumeerstewereldoorlog.nl/viewtopic.php?t=13783&sid=add0e86497492144dd6c2be58c0ce739)

‘In Soltau aangekomen bleek het kamp nog niet ingericht te zijn en bestond het eigenlijk maar uit een veld, omringd met prikkerdraad. Een week lang moesten de gevangenen maar onder de blote hemel  leven en slapen. Daarna verhuisden ze voorlopig naar een rijschool, waar ze weliswaar op de grond moesten slapen maar toch een dak boven het hoofd hadden. Intussen werden er in het kamp van Soltau tenten opgeslagen. Toen ze daarin ondergebracht waren, brak er een paar dagen later ‘s nachts een zware storm los, die de tenten wegwaaide. Ze sliepen dan maar opnieuw onder de blote hemel tot wanneer uiteindelijk de voorziene barakken klaar waren. Nu  begon voor hen (en voor de vele andere Belgen, ook krijgsgevangen militairen en Fransen) het gevangenleven. In het kamp heerste een echt terreurregime. Tijdens de dag moest er hard gewerkt worden in de bossen, aan wegen of bij de boeren op het veld. De maaltijden waren zeer karig en van bedenkelijke kwaliteit (gewoonlijk een soort watersoepje). De hygiënische omstandigheden waren ook beneden alle peil en het beschikbare water kon je moeilijk tot de kwaliteit drinkbaar definiëren. Het was dan ook normaal dat velen verzwakten of ziek werden. Zieken werden haast niet verzorgd. De bewakers traden op als echte barbaren. Ze sloegen en stampten en lieten soms hun gevaarlijke honden los op de arme stakkers. Een gedeelte van de ongelukkigen in de kampen is na een tijdje dan ook bezweken. Wie bij de boeren werkte, was er nog het best aan toe, ze werden niet mishandeld en hadden nog wat eetbaar voedsel en te drinken.’

(Bron: http://www.heemkundetervuren.be/documenten/Soltau/soltau.html)

10 februari 1918: sterft om 05:30 ten gevolge van ziekte (blindedarmontsteking) in het krijgsgevangenenkamp van Soltau (Duitsland). In 1918 zitten nog ca. 14.500 Belgische krijgsgevangenen in het kamp van Soltau.

 

Onderscheidingen en medailles

Geen informatie

 

Gevechten waaraan deelgenomen

Verdediging van de vesting Luik (4-16 augustus 1914)

 

Andere gegevens aangaande zijn legertijd

 

Geen  frontstrepen

In de Wet van de Begiftiging van 20 augustus 1920 bepaalt artikel 2 dat “de tijd doorgebracht als krijgsgevangene of als geïnterneerde wordt gelijkgesteld met de dienst achter het front volbracht”.

De frontstreeprente kan enkel bekomen worden voor dienst aan het front.

 

DGHR-Notariaat Evere, Militair personeelsdossier

RA Beveren. Nationale militie. 22ste militiekanton. Lichting van 1913. Provincie Antwerpen.

BRUSSEL, Instituut voor Veteranen, Fiches omgekomen soldaten Eerste Wereldoorlog, 23494, Nuyts Jacobus.

Kamer voor Heemkunde van Mol vzw, collectie bidprentjes

Kamer voor Heemkunde van Mol vzw, gegevens bevolkingsregister 1910

Kamer voor Heemkunde van Mol vzw, gegevens burgerlijke stand