Van Eynde Karel

Van Eynde Karel

Naam: Van Eynde Karel

Geboren te: Hoogstraten

Geboren op: 1879-07-24

Overleden te: Veurne

Overleden op: 1914-11-01

Burgerlijke stand: gehuwd met Josephina Meyers

Laatst gekend adres: Hoogstraten, Turnhoutsebaan 363, Borgerhout

Beroep: kleermaker/beroepsvrijwilliger

Karel D. J. VAN EYNDE (of VANEYNDE, beide spelvarianten komen voor) werd op 24 juli 1879 in Hoogstraten geboren als Karel JOOSEN, zoon van Anna Maria JOOSEN, jongedochter, wonende te Antwerpen, maar in Hoogstraten geboren op 8 mei 1855. Zijn geboorte werd aangegeven door Barnabas VAN HOOF, doktoor. Bij het huwelijk van zijn moeder met Bernardus Josephus VAN EYNDE op 20 mei 1882 te Antwerpen werd hij erkend en gewettigd. In Antwerpen werden nog enkele kinderen VAN EYNDE geboren, waaronder Ludovicus Julianus (°22-01-1887) en Josephus Theophilus (°19-12-1888). Deze twee broers van Karel overleden geen 2 jaar oud. Misschien waren er nog meer kinderen. Het gezin woonde in Antwerpen, Kleine Kauwenberg nr. 11.  Karel was voor zijn legerdienst in 1902, kleermaker van beroep, nadien engageerde hij zich als reservist in het Belgische leger bij de Karabiniers van 3 september 1904 tot 9 september 1913. In 1907 overlijdt zijn moeder, Anna Maria Joosen te Antwerpen (akte 2000). Karel trouwt op 10 augustus 1907 in Antwerpen met (Marie) Josephine MEYERS (°Hoogstraten 27-09-1865) en verandert van domicilie: hij gaat in Borgerhout wonen op de Turnhoutsebaan nr. 363. Vader Bernard Joseph Van Eynde hertrouwt met Marie VAN DE CRUIJS en wordt op 07-06-1911 in Antwerpen uit de bevolkingsregisters geschrabd. Hij is verhuisd naar Merksem, Lange Nieuwstraat nr 134. Op 20-03-1913 verhuizen Karel en zijn vrouw ook naar dat adres in Merksem. Daar is hij ook gedomicilieerd als de oorlog begint. Maar als zijn weduwe, Josephina MEYERS de aanvraag indient bij het strijdersfonds (14-11-1920) geeft ze het  adres Turnhoutsebaan nr. 363 te Borgerhout weer op. In 1921 woont de weduwe op de Gijselsstraat nr 165 in Borgerhout. In 1923 woont ze in Deurne, De Gilmanstraat nr. 8. 

Karel VAN EYNDE behoorde tot de lichting 1902 en was dus nog een loteling. Hij trok het nummer 9. In september 1902, als hij gekeurd wordt voor zijn dienstplicht, is hij 1 m 635 mm groot, heeft een lang gezicht met een smal voorhoofd, grijze ogen, een lange neus, een kleine mond, een ronde kin en donkerkastanjebruin haar en wenkbrauwen. Op het ‘inlichtingsblad betrekkelijk eene loteling overgeleverd aan de krijgsoverheid’ van 4 september 1902 is ook vermeld: ‘art. 52 zwakheid van gestel’, dit betekent dat hij door de Revisieraad onderzocht werd. Hij wordt ingelijfd bij het 2de regiment Karabiniers te Antwerpen en begint op 2 oktober 1902 aan zijn actieve dienst. Hij heeft het stamnummer 132/2350. Tijdens zijn legerdienst wordt hij twee keer gestraft met arrest in het kwartier omdat hij zijn wapen verwaarloosd heeft, hij heeft zijn geweer vuil en roestig achtergelaten in de wapenkamer. Na afloop van zijn dienstplicht, engageert hij zich op 3 september 1904 als reservevrijwilliger tot hij op 9 september 1913 ontslagen wordt van dit engagement.

Op 1 augustus 1914 vervoegt soldaat 2de klas bij de 2de Karabiniers 3/III Karel VAN EYNDE zijn garnizoen op de Daillyplaats in Brussel. Zijn regiment maakt deel uit van de 20ste gemengde brigade, van de 6de legerdivisie. Eerst trekt zijn eenheid naar Grez-Doiceau en blijft er tot 19 augustus 1914. Daarna nemen ze deel aan de eerste uitval uit Antwerpen op 29 augustus. Ze vechten in Hofstade, Elewijt en Schiplaken. Op 11 september vallen ze aan in de richting van Wakkerzeel-Tildonk op het front Wolvenhoek-Hambos. Er vallen veel doden. Tijdens het beleg van Antwerpen voert het regiment werken uit te Hingene, daarna verdedigt het de sector Duffel-Lier. Het neemt deel aan de nachtelijke tegenaanval van 5 op 6 oktober. In de loop van de slag aan de IJzer voert het 2de Karabiniers op 22 oktober de zeer moorddadige tegenaanval uit in de bocht van Tervate en verdedigt daarna Stuivekenskerke. Het ondergaat zware verliezen aan officieren, gegradueerden en soldaten.

Karel Van Eynde moet in september 1914 geëvacueerd worden naar het hospitaal omdat hij een ziekte heeft opgelopen in een eenheid die recht geeft op frontstrepen. Pas op 8 oktober kan hij het hospitaal verlaten en op 10 oktober is hij terug aan het front. Tijdens de slag aan de IJzer wordt hij op 31 oktober zwaar gewond bij de verdediging van Oud-Stuivekenskerke. Zij buik en rug zijn doorboord. Hij wordt nog overgebracht naar het Engelse hospitaal te Veurne. Daar overlijdt hij op 1 november 1914 aan zijn verwondingen.

De schoolgebouwen in de Karel Coggelaan boden onderdak aan een Brits hospitaal ‘The British Field Hospital for Belgium’ en een Britse ambulancedienst ‘Dr. Munro’s Flying Ambulance Corps’, samen ruim 60 vrouwen en mannen. Het werk van het ‘Belgian Field Hospital’ was begin september 1914 gesticht te Antwerpen. Koningin Elisabeth voorzag het van een gebouw te Antwerpen en nodigde een groep Britse dokters en verpleegsters uit. Ze zou later ook dikwijls patiënten bezoeken. Het hospitaal werd de officiële basis voor Britse gewonden en was constant volzet. Begin oktober 1914, bij de ontruiming van Antwerpen, moest het hospitaal mee verhuizen. Het werd overgebracht naar het Bisschoppelijk College in Veurne en opende daar op 21 oktober zijn deuren. Het personeel was toen nog volledig Brits.

Administratie-officier COLLART maakt in het hospitaal een nota over het overlijden van Ch. Van Eynde op 1 november 1914. Zijn overlijden wordt overgeschreven in de registers van de Burgerlijke stand van Veurne op 28 december 1915. Hiervan ontvangt de rechtbank van 1ste aanleg te Antwerpen een eensluidend afschrift. Op 22 mei 1925 bevestigt deze rechtbank het overlijden en stuurt de gegevens door naar de gemeente Borgerhout, zodat de akte kan toegevoegd worden aan haar registers.

Het Belgisch Dagblad van 30 juni 1916 publiceert een lijst van gesneuvelden. Onder het titeltje ‘2de regiment Karabiniers’ staat te lezen: ‘VANEYNDE, Karel, soldaat 1/3, geboren te Hoogstraeten den 24 Juli 1879, matr.2350, gestorven in ’t Engelsch gasthuis, te Veurne, den 1 November 1914, begraven op ’t Kerkhof van die stad.’

Karel VAN EYNDE deed frontdienst van 1 augustus 1914 tot 1 november 1914 = 3 maanden en 1 dag, hij heeft dus geen recht op frontstrepen, vermits de eerste pas toegekend wordt na één jaar frontdienst.

Op 14 november 1920 vraagt zijn weduwe, Josephina MEYERS, de strijdersbegiftiging aan in Borgerhout, ze heeft reeds 300 frank familiebegiftiging ontvangen. Van de 4 maanden aan het front a rato van 75 frank/maand (= 300 frank) verminderd met de reeds ontvangen 300 frank, blijft voor haar 0 frank te ontvangen.

Abbé VAN DEN ABEELE van Oostende laat op 1 maart 1922 weten dat de naam VAN EYNDE voorkomt op de lijst van gesneuvelden die begraven zijn in het massagraf C te Veurne. Op 19 april volgt de identificatie van de stoffelijke resten van Karel VAN EYNDE. Hij wordt herbegraven op de militaire begraafplaats in de Panne (graf L -1).

Karel VAN EYNDE krijgt postuum de volgende onderscheidingen: Ridder in de Orde van Leopold II met palm (15-04-1921), Oorlogskruis (15-04-1921), Herinneringsmedaille (12-11-1923), Overwinningsmedaille (12-11-1923) en de Medaille van de IJzer (07-01-1920).