Van Loon Louis

Van Loon Louis

Naam: Van Loon Louis

Geboren te: Weelde

Geboren op: 1885-09-06

Overleden te: Boninne

Overleden op: 1914-08-23

Burgerlijke stand: gehuwd met Marie Delarge

Laatst gekend adres: Ravels(Weelde), Rogierstraat nr 79 in Schaarbeek

Beroep: kamenier

Louis (Ludovicus) VAN LOON werd geboren in Weelde (Ravels) op 6 september 1885 als zesde kind in het gezin van landbouwer Henri VAN LOON (°Weelde 04-11-1843/+Putte-Capellen 04-05-1932) en  (Maria) Elisabeth TOPS (°Reusel, Ned. 15-03-1845/+Weelde 22-05-1892). De ouders waren in Weelde gehuwd op 26 oktober 1876. Op dat ogenblik werkte Elisabeth als dienstbode. In het gezin werden zeven kinderen geboren, allemaal in Weelde: Joannes Lambertus (°21-06-1877), Maria Magdalena (°23-02-1879), Maria Josephina (°20-10-1880), Petrus Josephus (°24-03-1882), Maria Ludovica (°08-11-1883), Ludovicus/Louis °06-09-1885), Theresia Martina (°29-07-1887) en Anna (°13-03-1890). De moeder stierf twee jaar na de geboorte van het jongste kind.

Louis Van Loon werd in de gemeente Weelde geschrapt in 1907, op 02-12-1907 verhuisde hij naar Schaarbeek.

De vader verhuisde in 1911 naar Stabroek.

Louis VAN LOON werkte er als kamenier (‘valet de chambre’) en huwde er met het kamermeisje (‘femme de chambre’) Marie DELARGE (°1877). Ze kregen een dochter: Mathilde Françoise VAN LOON en woonden op de Rogierstraat nr 79 in Schaarbeek. Na de oorlog werkt de weduwe nog steeds als kamenier en woont op een adres vlakbij, op de Gendebienstraat nr. 21 te Schaarbeek. (Kleine anekdote: op een van de documenten schrijft de beambte deze straatnaam als ‘rue Jean Debien’.)

 

Louis VAN LOON  is van de lichting 1905 en dus van een ‘oudere’ lichting. Hij wordt als soldaat 2de klasse bij het 8ste Linieregiment 1/2 ingezet in de Vestingsartillerie van Namen (A.F.N. = Artillerie de Forteresse de Namur) en draagt het stamnummer 51873.

Op 1 augustus 1914 is Louis Van Loon present op 8ste regiment vestingsartillerie (A.F.L.). De 4de legerdivisie (met hoofdkwartier in Namen) heeft als opdracht de vesting Namen te verdedigen.

Het 8ste Linieregiment behoort tot de 4de legerdivisie. Samen met het 28ste Linieregiment en twee batterijen te paard vormt het 8ste Linie de 8ste gemengde brigade met hoofdkwartier in Laken.  

Op 3 augustus 1914 kantonneert het 8ste Linie bij de inwoners van Boninne, Gelbressée en Marchovette, de generale staf geleid door majoor Artan de Saint-Martin, bezet het klooster van Marche-les-Dames.

Met de hulp van opgeëiste plaatselijke mannen wordt de omgeving klaar gemaakt voor de komst van de Duitsers. Bomen worden op één meter hoogte geveld, de straten afgezet of onder water gezet, verscheidene huizen worden afgebroken en er wordt prikkeldraad uitgerold, loopgrachten worden gegraven… om de intervallen in de fortengordel rond de stad Namen zo goed mogelijk te kunnen verdedigen. Achteraf gezien geen goed idee: De Duitsers hebben hun lessen getrokken uit hun ervaring in Luik. Ze zetten meteen hun zware artillerie in en sparen hun infanterie: de Belgen zijn goed zichtbaar in het kale landschap en de Belgische stukken veel lichter dan de Duitse, bovendien schieten de Belgen met kruit dat een rookwolk veroorzaakt zodat de Duitsers ze heel goed kunnen lokaliseren.   

Op 20 augustus stijgt in de loopgrachten de waakzaamheid bij de Belgische soldaten van het 8ste en 10de Linie ten top: enkele groepjes Ulhanen zijn de zone van de fortengordel binnengedrongen. De generale staf zit in het gemeentehuis van Cognelée. In de late namiddag verpletteren de eerste kanonschoten het dorp, de bevolking is in paniek en vlucht… Op 21 augustus worden de talrijke gewonden naar het kerkje van Cognelée gebracht.

De kanonnen van het fort blijven vuur spuwen, maar de tegenstand is verpletterend, de hel is onbeschrijflijk: De dikke Bertha’s verbrijzelen het beton, de coupoles worden verpulverd, de manschappen weten geen raad tegen zo’n overmacht, maar blijven op post. Op 22 augustus zet een Duitse obus de munitiekamer in brand, er volgt een geweldige ontploffing, het fort wordt helemaal dooreen geschud, veel manschappen zijn heel erg verbrand.  De Fransen komen ter hulp, maar niets kan baten. ‘Nous sommes hachés sur place’ getuigt een Franse kolonel. De moorddadige strijd gaat door. De Duitsers slaan een bres in de verdediging… Op 23 augustus heerst in het merendeel van de forten stilte, de garnizoenen hebben zwaar afgezien, de aftocht is onvermijdelijk, anders gaat heel de 4de legerdivisie eraan. Wat ervan rest (‘la moitié’) trekt zich terug richting Frankrijk om daar de rest van het leger te vervoegen in de strijd om Antwerpen en later aan de IJzer. Maar Louis VAN LOON blijft op het veld van eer. Hij sneuvelde in Boninne op 23 of 24 augustus. Officieel op 23 augustus 1914.

Hij wordt eerst begraven in Marche-les-Dames, langs de kant van de weg, bij de Rue de Gelbressée (ten noorden van Marche-les-Dames), in graf nr 20 carré 17. Later, op 04-06-1918, wordt hij herbegraven op de militaire begraafplaats van Boninne nr 47.

De weduwe, Marie Van Loon, vraagt op 09-10-1920 om het lichaam van haar man te ontgraven om hem te identificeren. Er wordt haar gevraagd de namen en adressen door te geven van de personen waarvan zij de dood van haar man heeft vernomen. Zij antwoordt dat ze dat nieuws gekregen heeft van de secretaris van het Rode Kruis van Namen. Haar man zou in graf nr 20 in Marche-les-Dames begraven zijn.    

Er wordt op 16-12-1920 bij de sector Namen geïnformeerd of graf 20 in Marche-les-Dames nog bestaat, of er een kruis op staat en wat erop vermeld is. Ze vinden dat graf niet meer terug en vragen dat de weduwe de precieze plaats ervan aanduidt.

Er wordt in de gemeente Boninne een exacte tekst van de overlijdensakte gevraagd. Misschien stond op het oorspronkelijke proces-verbaal vermeld dat zijn stoffelijke resten overgebracht waren naar de militaire begraafplaats van Boninne? Bij het ontgraven van een aantal gesneuvelden aldaar wordt hij herkend. Op 8 mei 1922 wordt een verbetering aangebracht in het proces-verbaal: Het lichaam met stamnummer 51813 is wel degelijk geïdentificeerd als dat van Louis Van Loon, hij werd herkend aan een snijtand van de bovenkaak die over een andere tand kruiste in het verhemelte. Uiteindelijk is hij definitief begraven op de Militaire Begraafplaats van Champion, Chemin du Fort, plat M 21 (nu tussen Chemin de Fernelmont en Chemin du Fort de Marchovelette), samen met 490 andere Belgen die bijna allemaal daar in de buurt sneuvelden op 23 en 24 augustus 1914. 

Louis Van Loon was in frontdienst van 1-08-1914 tot 24-08-1914 = 24 dagen. Hij heeft dus geen recht op frontstrepen. De eerste frontstreep kreeg je pas na één volledig jaar frontdienst.

Wat de strijdersbegiftiging betreft heeft hij met 24 dagen frontdienst, afgerond tot één maand recht op 75 frank.

De weduwe vraagt vanuit Schaarbeek op 17 mei 1922 de strijdersbegiftiging van haar man aan, ze verklaart reeds 300 frank familiebegiftiging en 400 frank vergoeding voor herstel van de haard (‘restauration de famille’) ontvangen te hebben. De optelsom op de documenten is wat warrig, maar het resultaat is dat ze recht heeft op 0 frank.  

Het Vredegerecht van het 1ste kanton van Schaarbeek  stelt een notariële akte op op 18-05-1922 waarin de verdeling van de gelden die aan overleden Louis Van Loon toekomen vanwege zijn militaire dienst geregeld wordt. Louis VAN LOON en Marie DELARGE zijn destijds gehuwd zonder huwelijkscontract, dus met de regeling van gemeenschap van goederen. Als langst levende krijgt de weduwe de helft van de bezittingen en het vruchtgebruik over de helft van de andere helft; hun dochter, Mathilde Françoise VAN LOON is in 1922 nog minderjarig en onder voogdij van haar moeder. Samen met haar moeder erven zij het geheel.     

Postuum kreeg Louis VAN LOON de onderscheidingen van ‘Ridder van de Orde van Leopold II met palm’ en het ‘Oorlogskruis’. Deze werden overhandigd aan de weduwe te Brussel op 15-10-1920.

De naam van Louis Van Loon staat op de mooie gedenkplaat die in Weelde voor de gesneuvelden van het dorp werd gemaakt.