Van Roey Emiel Jozef Jan Baptist

Van Roey Emiel Jozef Jan Baptist

Naam: Van Roey Emiel Jozef Jan Baptist

Geboren te: Rijkevorsel

Geboren op: 1886-07-25

Overleden te: Veurne

Overleden op: 1915-01-20

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Rijkevorsel, Dorp nr. 7

Beroep: geneesheer

Emiel Jozef Jan Baptist VAN ROEY was de jongste zoon van  landbouwer Petrus Joannes VAN ROEY (°Rijkevorsel 05-02-1845) en landbouwster Joanna Antonia MICHIELSSEN (°Sint-Lenaarts 16-07-1849). De ouders huwden in Sint-Lenaarts op 19-10-1870. Ze gingen in het centrum van Rijkevorsel wonen, op Dorp 6A (ook in sommige akten 5A, 7A en 8A, maar dat kan wel hetzelfde huis geweest zijn). Vader VAN ROEY werd later ook winkelier en was toen de oorlog uitbrak eerste schepen in Rijkevorsel.

In het gezin werden tien kinderen geboren: Josephus Joannes (° 22-08-1871), Constantinus Joannes (°21-12-1872/+Wommelgem 27-12-1914), Maria Cornelia Joanna (°26-08-1874), Carolus Joannes Ludovicus (°10-12-1875), Julius Antonius Cornelius Joannes (° 04-04-1877), Ludovica Maria Josepha (°22-09-1878), doodgeboren (m) VAN ROEY(°/+Rijkevorsel 02-03-1880), Edmondus Josephus Petrus (° 19-03-1881), Arthur Carolus Hubertus (°27-01-1883/+Rijkevorsel 17-03-1884) en Emiel Jozef Jan Baptist (°Rijkevorsel  25-07-1886). Joanna Antonia MICHIELSSEN overleed te Rijkevorsel op 19 juni 1909 en Petrus Joannes VAN ROEY op 5 maart 1918.

Een jeugdvriend van Emiel , (L.D.), publiceerde later in ‘Het Heide­bloem­ken’, het soldatenblad van de Noorderkempen, het volgende : ‘Wie heeft hem beter gekend dan ik? Van kindsbeen af ben ik met hem in betrekking geweest: we waren echte boezemvrienden. Samen gingen we naar de school, zaten in dezelfde klas en dag in dag uit speelden we met elkander. Zalige tijd van onbekommerd leven! Gelukkige jeugd! Wat al zoete herinneringen brengt ge ons te binnen. De tijd kwam dat we op onze toekomst moesten denken. Emiel zou zijne studiën voortzetten. Spijts deze scheiding bleven we stevige vrienden en wisten we elkander op tijd en stond weer te vinden.

Emiel Jozef Jan Baptist VAN ROEY studeerde van 1907 tot 1912 aan de faculteit wetenschappen en geneeskunde aan de universiteit te Leuven en was bij het uitbreken van de oorlog ‘candidat en médecine’ en op werkstage bij zijn oom die geneesheer was in Sint-Lenaarts.

Net voor de Duitse bezetting van de Noorderkempen, stak hij de Belgisch-Nederlandse  grens over en bereikte via Breda, Vlissingen en Folkestone, Calais.

Uit het verhaal van L.D.: ‘Den 15 december ’14 deden we samen de reis van Holland naar Engeland en Frankrijk. Ik ging mijn leger vervoegen, want ik was soldaat; mijn kompagnie was in Holland geïnterneerd en ik had mij bij middel van een burgerkostuum kunnen redden. Mijn vriend Emiel had de dwingelandij van den vijand niet meer kunnen verkroppen. Hij ook ging zijn lieve Kempen verdedigen, en had vaarwel gezegd aan familie en geboortedorp om zich ten dienste te stellen van het vaderland. Zoo waren we weer bij elkander. ’t Was een innig gesprek; ’t geheele schoolleven werd nog eens bovengehaald; ’t rolle-bollen van den Molenberg, Muskensvijver, jacht en vischvangst, ja soldaatje spelen ook, edoch nu waren we wezenlijk soldaat, het gold de verdediging van den vadergrond.

In Calais meldde Emiel zich op 26 december 1914 aan als oorlogsvrijwilliger voor de duur van de oorlog. Hij is 1 m 650 groot en wordt geschikt bevonden voor de dienst. Hij krijgt die dag nog de krijgswetten voorgelezen en onderschrijft ze.  Met het stamnummer 197/20818 wordt hij toegevoegd aan  de T.S.S. van de basis Calais ‘en subsistance au service de santé de la base à Calais’. (T.A.S.S. = Troupes auxiliaires du service de santé). Volgens zijn bidprentje was hij in dienst bij het Rood Kruis.

Op 1 januari 1915 wordt Emiel VAN ROEY overgeplaatst naar het front in de Westhoek, ‘en subsistance à la Colonne d’Ambulance de la 1ière division d’Armée’, d.w.z. dat hij nu hulpgeneesheer is, gehecht aan het autoveldhospitaal van de 1ste legerdivisie.  

In Veurne zou hij minister van oorlog de Broqueville ontmoet hebben en nadat hij zich had voorgesteld als een zoon van de Rijkevorselse eerste schepen Jan Van Roey, zou hij hem gevraagd hebben om een aanstelling aan het front te krijgen.

Tijdens het bombardement  op de stad Veurne op 20 januari 1915 werd Emiel VAN ROEY, die zich in de Zuidstraat bevond, getroffen door obusscherven en was op slag dood.

Zijn jeugdvriend L.D. vertelt het verhaal zo: ‘Den 20 januari ’15, om 7u. ’s morgens onderstond Veurne weer een hevig bombardement. Onze vriend Emiel was officier geneesheer bij de 1e L.A. Hij had een schuilplaats gevonden in eenen kelder en stond met den laatsten gekwetste zijner ambu­lantie op den keldertrap, toen beiden eensklaps doodelijk getroffen werden door een obusscherf. Helaas! Onze vriend Emiel was niet meer. Edel was zijn daad en schoon zijn dood. Hij werd te Veurne begraven. Den 18 juni ’15 kreeg ik toela­ting om zijn lijk in een zinken kist over te brengen. Rust zacht, vriend Emiel; wij vereeren u als een held en gedenken u in onze gebeden.

 Volgens een ander verhaal gebeurde het volgende:  Naarmate het bombardement van die ochtend op Veurne intensiever werd, besloot hij om samen met een bij hem ingekwartierde legerarts dekking te zoeken in de kelder van hun logementshuis aan de Zuidstraat. Uit beleefdheid liet hij zijn collega op de trap voorgaan, en amper een paar secon­den later werd hij in het portaal geraakt door granaatscherven en bedolven onder het neerstor­tende puin van de traphal… 

Op 20-01-1915 stelt de administratieofficier 1ste klas van de ‘Colonne d’Ambulance  van de 1ste legerdivisie’ een overlijdenscertificaat van Emiel Van Roey op te Veurne.

Emiel Jozef Jan Baptist VAN ROEY werd oorspronkelijk begraven in de gemeentelijke begraafplaats van Veurne in het gemeenschappelijke graf F.

Op 5 november 1921 wordt hij herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats te Rijkevorsel bij het oorlogsmonument aan de Sint-Willebrorduskerk.

De rechtbank van 1ste aanleg te Turnhout doet op 07-08-1925 uitspraak ‘jugement déclaratif’ over het overlijden van Emiel Van Roey. Dit vonnis wordt doorgegeven aan de gemeente Rijkevorsel om toe te voegen aan de registers van de burgerlijke stand.

Omdat Emiel VAN ROEY slechts 20 dagen in frontdienst was, heeft hij geen recht op frontstrepen. Na berekening door het Strijdersfonds blijkt hij recht te hebben op 50 frank voor één maand dienst achter het front en 75 frank voor één maand frontdienst, samen 125 frank strijdersbegiftiging, maar na aftrek van de 300 frank familiebegiftiging, rest er 0 frank te ontvangen door de nabestaanden.

Postuum krijgt Emiel VAN ROEY de onderscheiding van Ridder in de Orde van Leopold II en het Oorlogskruis met palm. Deze laatste wordt op 20 februari 1920 te Rijkevorsel, in ontvangst genomen door L. Van Roey (zijn zus Ludovica??, zijn beide ouders zijn dan al overleden).

De naam van Emiel Van Roey werd na de oorlog zowel vermeld op de herden­kings­plaat in de vroegere parochiekerk van Rijkevorsel als in deze van Sint-Lenaarts. Helemaal uitzonderlijk is ook dat op 21 september 1930   een straat naar hem vernoemd werd in Rijkevorsel.