Zegers Alfons Jozef

Zegers Alfons Jozef

Naam: Zegers Alfons Jozef

Geboren te: Meerle

Geboren op: 1893-08-22

Overleden te: Dinard (Frankrijk)

Overleden op: 1916-03-05

Burgerlijke stand: ongehuwd

Laatst gekend adres: Hoogstraten(Meerle), Molenstraat

Beroep: hoefsmid

Alphons Joseph ZEGERS was het zevende kind van Joannes Petrus ZEGERS (°Meerle 29-06-1851) en Anna Maria PEERAER (°Baarle-Hertog 29-10-1855). De ouders waren in Baarle-Hertog gehuwd op 22 oktober 1880; Joannes Petrus was toen smidsknecht en woonde in Baarle-Hertog, de vader van Anna Maria was smid in Baarle-Hertog, zijzelf was landbouwster voor ze huwden. Ze bleven enkele jaren in Baarle-Hertog wonen en er werden daar twee zonen geboren in het huis Wijk B nr. 41: Henricus Joannes (°21-06-1882) en Cornelis Petrus (°08-01-1884). Ondertussen was vader Zegers smid (hoefsmid) geworden, Anna Maria oefende geen specifiek beroep meer uit, ze was huisvrouw. Het gezin verhuisde naar Meerle en daar werden de andere kinderen geboren: Jacobus Josephus (°22-11-1885), Juliana Theresia (°22-06-1888/+Meerle 26-06-1888), Josephus Petrus (°07-06-1889), Adriaan Louis (°09-08-1891), Alphons Joseph (°21-08-1893), levenloos (m) (°/+Meerle 21-07-1897) en Joanna Begga (°04-06-1898). Vanaf 1888 is de moeder winkelierster tot 1897, daarna oefent ze geen beroep meer uit. Het gezin woont in 1897 in het huis Wijk A nr. 7 in Meerle.

Voor de oorlog was de ongehuwde Alfons Jozef hoefsmid van beroep zoals zijn vader en woonde bij zijn ouders in de Molenstraat te Meerle.

Alfons Jozef ZEGERS was van de lichting 1913 en trad in dienst bij het Belgische leger op 11 juli 1913. Op 16 september 1913 begint zijn actieve dienst bij het 1ste regiment Karabiniers. Hij heeft het stamnummer 131/58880 en is soldaat 2de klas. Hij meet 1 m 655, heeft een bleek gezicht, lichtblauwe ogen, een kleine mond met dikke lippen en steil kastanjebruin haar.

Op 1 augustus 1914 is Alfons ZEGERS present bij zijn regiment. Het 1ste Karabiniers is tijdens de oorlog onderdeel van de 19de gemengde brigade en hoort bij de 6de Legerdivisie. Alfons maakt deel uit van het 3de bataljon, 1ste compagnie.

Volgens zijn militair dossier wordt hij op 25 augustus 1914 gewond in Waelhem (Walem), maar volgens Jan Huybrechts, historicus uit Hoogstraten, wordt hij op 24 augustus 1914 tijdens de eerste uitval uit Antwerpen zwaar gewond in de bossen van Schiplaken: een Duitse kogel doorboort zijn linkerbovenarm en een andere verbrijzelt zijn linkerpols. Hij wordt meteen van het slagveld geëvacueerd en gehospitaliseerd in het Militair Hospitaal van Antwerpen. Tijdens de ontruiming van de stad wordt hij per trein naar Oostende gevoerd en verder naar het noodhospitaal in het ‘Pensionnat Saint Pierre‘ te Calais. Zijn genezingsproces verloopt traag en op 5 februari 1915 wordt hij in Bourbourg door een medische keuringscommissie ongeschikt verklaard voor verdere frontdienst.

Tien dagen later wordt hij toegevoegd aan de Belgische logistieke basis van Calais. Eerst werkt hij zo in het depot van de vervoerstroepen van de 5de Legerdivisie. In juni 1915 verhuist hij naar de Zeemachtbasis ‘Service des Annexes Flottantes’. Op 7 september 1915 wordt hij zwaar gewond te Gravelines: bij een fout manoeuvre raakt hij tussen de buffers van twee botsende treinwagons geplet. Met een ingedeukte borstkas en ernstige inwendige verwondingen, wordt hij geëvacueerd naar een hospitaal in Le Havre. Eind december is zijn toestand nog verergerd en hij wordt op 28 december overgebracht naar het militair hospitaal nr. 28 in Dinard. Dinard ligt aan het Kanaal in het noorden van Bretagne (Frankrijk). Hij sterft er op 5 maart 1916 om 11.45 u.
De doodsoorzaak vermeld in het militair dossier is: ‘péritonité purulente avec section complète du grêle et du mésentère consécutive à transmutisme ancien’, vrij vertaald: ‘etterende buikvliesontsteking met volledige breuk van de dunne darm en het darmscheil (= de weivliezen die de verschillende gedeelten van de ingewanden scheiden en op hun plaats houden) ten gevolge van een eerdere ingreep’.

Zijn overlijdensakte wordt diezelfde dag opgemaakt in Dinard en op 28 juni 1923 doorgestuurd om overgeschreven te worden in de registers van de burgerlijke stand van Meerle.

Op 7 maart 1916 wordt Alfons ZEGERS op de begraafplaats ‘Saint-Enogat’ te Dinard begraven. Op 20 maart 1923 wordt hij daar ontgraven en overgebracht naar het kerkhof van Meerle.

Op 12 december 1920 vraagt zijn vader (eigenaardig, hier Jan Victor ZEGERS genaamd) bij het V.O.S. afdeling Meerle de strijdersbegiftiging aan. Alfons was van 1 augustus 1914 tot 4 februari 1915 (6 maanden en 4 dagen) in frontdienst en van 5 februari 1915 tot 5 maart 1916 (12 maanden en 29 dagen) werkzaam achter het front. Dit geeft recht op 7 maanden aan 75 frank (= 525 frank) en 13 maanden aan 50 frank (= 650 frank). Na aftrek van de 300 frank familiebegiftiging die al uitbetaald is, hebben de nabestaanden nog recht op 875 frank.

Alfons Jozef ZEGERS was niet lang genoeg in frontdienst om recht te hebben op frontstrepen. De eerste frontstreep kreeg je pas na één volledig jaar in frontdienst.

Hij krijgt ook de onderscheiding van Ridder in de Orde van Leopold II niet, noch het Oorlogskruis. Op 28-12-1922 worden hem wel de ‘Medaille van de Overwinning’ en de ‘Herinneringsmedaille’ postuum toegekend.

De naam van Alfons ZEGERS staat op het monument aan de kerk van Meerle vermeld. Ook op de gedenkprent in Meerle gemaakt voor ‘Meerle’s Zonen gesneuveld voor Vrijheid Vorst en Vaderland’ staat zijn foto, op de middelste rij, helemaal links.